Donderdag 13 september 2018 Tuuuuuut tuuuuut ! Om halfzes ’s morgens lopen onze wekkers af. Om twintig voor acht hebben we de ferry naar Dover. Gisteren in de namiddag zijn we in Calais gearriveerd, na een stop in Nieuwpoort, waar we bij onze favoriete vishandelaar Birger, in een zijstraat, aan de Kaai, om ons portie verse vis te gaan. Mijn keuze viel op “de vis van de weeke”, de scharretonge… Met een paar garnaaltjes dobie, werd dat een lekker gerechtje. De boodschappen werden gedaan in de immens grote Carrefour van de Cité d’Europe waar ook de camperplaats is. Nu niet een plek waar ik meer dan twee dagen zou willen vertoeven, maar voor een overnachting voor een vertrek naar het Verenigd Koninkrijk is dit meer dan voldoende. We hebben goed geslapen en ondanks, het transmigrantenprobleem, dat hier duidelijk nog niet voorbij is, voelden we ons veilig. We stonden hier vannacht met een 40-tal campers en er konden er nog veel bij. Alhoewel het regent, en het nog donker is, vinden we zonder veel moeite de ingang naar de ferry. Een beetje ongerust, ons ingegeven door onze dierenarts, checken we onze zwarte sloeber in. Geen probleem ! Hij is ontwormd op het juiste moment, zijn chip klopt als een bus en zijn vaccinatie is ook tiptop in orde. Wij staan als eerste in de “lane” en staan daardoor heel dichtbij de uitgang van de boot. Mooi meegenomen ! We laten Basiel achter in de camper met een bang hart. Alhoewel hij al meer alleen in de camper heeft gezeten, bv. als we ergens boodschappen doen of gaan eten, zijn we toch een beetje ongerust. De overtocht naar Dover verloopt vlekkeloos. Voor ons is het heel ontspannend, een koffietje, free wifi, de e-reader bij de hand… Als we terugkomen bij de camper na 90 minuten varen, is Basiel blij ons te zien. Hij is heel flink geweest. Alleen… vinden we dat de camper een beetje naar de vis ruikt van de vorige dag. Moeten er toch iets op vinden… We rijden probleemloos de ferry af, alhoewel het niet zo evident is, want, juist, ze rijden hier links, de verkeerde kant dus. Net voorbij Dover zien we een afslag naar de parkeer- en picknickplaats Samphire Hoe. We besluiten even te stoppen. Basiel is zo flink geweest dat hij een fikse wandeling wel verdiend heeft, daarbij moet hij zijn “grote boodschap” nog doen. Wat een mooie plek ! Een wandelpad leidt ons naar een soort dijk, waar het mooi wandelen is, maar Basiel houdt niet van beton, dus we kiezen voor een wandelpad door een weide. Al vlug doet hij zijn ding. De waarschuwingen liegen er niet om, “scoop the poop”, zo niet 25 € boete. Geen probleem ! Dat doen we sowieso, zelfs al staan er geen richtlijnen. Groot is echter onze verrassing als we zien dat er niet alleen zakjes zijn voorzien, maar ook leibanden, moest je er geen bij hebben. Fantastisch ! Bij het buitenrijden van Hythe, vinden we een Sainsbury. We stoppen om boodschappen te doen. We vinden wat ze zoeken. Ons plan is om de oude stad, Rye, te bezoeken, maar dat is zonder de waard gerekend. De camperplaats die de app geeft, is een vuil, braakliggend stuk grond, waar een paar jongens de rekening maken. “Hey, Chief ! 6 £ for staying !” “We won’t stay the night, we just want to visit the town” “All right, give me a fiver (5£) and we don’t talk about it anymore” Ja, zal wel zijn ! We maken rechtsomkeer en gaan een andere parkeerplaats zoeken. We zagen op de app, dat er parkeerplaats zou zijn voor 2£ op de stationssparking. Maar hebben we tegenslag, er is juist markt, elke donderdag, zo blijkt. De parking is volledig ingenomen door de markt en wat er over is, staat propvol. Opeens zien we een Duitser die met zijn Pössl op een busplaats geparkeerd staan. Als hij hier mag staan, wij ook ! Als we ons parkeren, komt hij naar ons toe. Hij is zonet gaan betalen aan de automaat. Hij heeft zomaar eventjes 15£ betaald om te parkeren. Hij mag er zelfs niet overnachten. Sorry, maar dat is ons echt teveel. We rijden even verder in de straten van Rye, in de hoop een parkeerplaats te vinden, Maar, neen ! We besluiten verder te rijden. Het dorpje Battle is de volgende plek in onze roadbook. We parkeren op de parking van het station. Betalend, natuurlijk ! Maar ik heb enkel biljetten bij, want de parking kost zomaar eventjes 5,60 £ en het rotding aanvaardt enkel maar munten. Ik praat even met een man die net uitstapt en helemaal niet van plan is te betalen. Hij werkt voor het parkeerwachtbedrijf en hij weet dat ze na de middag niet komen controleren, vertelt hij me. Cheaky Devil ! Battle ligt net buiten Hastings. Alhoewel de wereldberoemde veldslag tussen de hertog van Normandië, beter gekend als Willem de Veroveraar, hier in Battle, waar hij Koning Harold van Engeland, letterlijk en figuurlijk een oog uitstak, waardoor hij deze veldslag won, hier plaatsgreep en niet in Hastings, gaat deze veldslag toch de geschiedenis in als de slag om Hastings. Terwijl zijn vrouwtje in Bayeux lustig zat te borduren aan een ellenlang tapijt, speelde hij het toch maar eventjes klaar om hier een beslissende veldslag te winnen en hier en daar enkele kastelen en abdijen neer te poten. It’s all-in a day’s work ! We lopen in het dorpje Battle rond en bekijken de hele mooie uitzichten op de countryside. De abdij en aanhangen bezoeken we niet. Basiel mag op veel plaatsen niet binnen en een bezoek is betrekkelijk duur : 13,50 £ per persoon. We hebben al op de app gezien dat er hier vlakbij een cp is, die zomaar eventjes een 8 gekregen heeft : “the White Hart Inn, the best view in Sussex, the way William Turner would have painted it” En inderdaad ! Het uitzicht is fantastisch! Genoeg voor vandaag ! Het weer is ronduit prachtig ! De stoelen buiten en genieten ! We besluiten te gaan eten in de Inn. Het is niet verplicht als men er overnacht, maar het wordt geapprecieerd. Het eten is niet slecht, maar ook niet heerlijk, zoals in de app wordt gesuggereerd. Ik neem de fish and chips en Baasje de sirloin steak with fries. Er staat nog een camper op de plek en de eigenaars zitten naast ons tijdens het eten. We hebben een gezellig gesprek en als Engelsen moeten ze toegeven dat hun land niet echt campervriendelijk is. We keren terug naar de camper en gaan met de kippen op stok.
vrijdag 14 september 2018 Basiels wekker staat duidelijk nog op continentale tijd, want om 7.30u continentale tijd maakt hij ons wakker. Maar hier in Engeland is het nog maar halfzeven. We kunnen hem nog een beetje stilhouden tot 7 uur, maar dan moeten van hem eruit. Mooi meegenomen, dan is de dag nog zo lang. En inderdaad, het is nog net geen halftien als we de auto parkeren aan Beachy Head, net buiten de stad Eastbourne, die we probleemloos doorkruisten. Het is ook de enige manier, om de kliffen te bereiken moet je door de stad. De kliffen zijn prachtig, we stappen van de parking van Belle Tout, de “hogere” vuurtoren, de helling naar de kliffen op. Het weer zit mee, wel wat bewolkt en er staat een stevige wind, maar klagen doen we niet ; we hebben een prachtig uitzicht over het Kanaal. We houden Basiel kort, want de kliffen zijn enorm steil. Beachy Head is de plek waar per jaar zowat 20 mensen van springen. Je kan er Samaritans tegenkomen, een vrijwilligersorganisatie die zich inzet om mensen met zelfmoordplannen te overtuigen niet te springen. De regering wou er de voorbije jaren afsluitingen zetten, maar verschillende natuurverenigingen houden dit tegen. Het is een prachtige plek. Langs verschillende punten zijn er parkings die allemaal betalend zijn : 1£ per uur. Gelukkig telt één ticket voor alle parkings. Er is ook een mooie pub waar je kan eten. En op één van de parkings zijn er kraaknette openbare toiletten. We slaan een praatje op de parking met Engelsen die ons een verklaring geven, waarom vele parkings met een hekken tot 1,90 meter afgesloten zijn voor campers. Groot-Brittannië wordt de laatste tijd geplaagd door een invasie van Roma-zigeuners vanuit Oost-Europa, die op deze parkings gaan staan en ze op geen tijd omtoveren tot echte vuilnisbelten. Het kost de gemeentebesturen een fortuin om deze parkings proper te houden. Hij vindt het als Engelsman jammer dat daardoor zijn land een camper-onvriendelijk land is geworden. We zetten koers naar Steyning, volgens Capitool, een mooi dorpje met vakwerkhuizen. Ooit een belangrijke stad met rond het jaar 800, maar liefst 123 stenen huizen. In 858 werd hier Ethelwulf begraven, de vader van de latere koning van Wessex, Alfred, wiens spoor wij tijdens deze reis trachten te volgen. We geraakten geïnteresseerd in deze koning door de serie “The Last Kingdom” over dit deel van Engeland, geregeerd door Alfred I. Het was een constante strijd tussen de oorspronkelijke bewoners, de Kelten en de indringers, de Denen. We parkeren op de “long stay-parking” en betalen 1,50£ voor 4 uur. We bezoeken het lieflijke stadje met inderdaad vele vakwerkhuizen en een heel pittoresk winkelcentrum, Cobblestone Street. Bij de bakker in High Street ligt er een cake voor die ons doet watertanden, helemaal bekleed met verschillende soorten noten. We lopen tegen drie uur en een kop “tea with a piece of cake” zien we wel zitten. Ik ga binnen en vraag naar de cake. Een grappig gesprek volgt. “Is that cake, a kind of nutcake ?”, vraag ik vriendelijk. “Yes it is,” volgt er even vriendelijk weer, “but it is very expensive, you know ?” Ik denk bij mezelf, hoe on-commercieel is dit ? “It costs 8,50 £, “ vervolgt de dame, “a lot of money, isn’t it ?” Om kort te gaan, ik koop twee “red fruit scones” aan 2 £. We vinden op de camperapp de camperplaats in Rake, want Winchester halen we vandaag toch niet meer vroeg genoeg om de stad te bezoeken. We stoppen bij de Flying Bull Inn. Ik ga binnen en vraag of wij hier de nacht kunnen doorbrengen. De innkeeper is een nogal norse man, vewijzend naar de naam van zijn pub misschien, die mij meedeelt dat het 5£ is voor een overnachting, gratis als je het avondeten daar gebruikt. Ik antwoord hem dat we er nog niet uit zijn, maar dat we zeker nog iets komen drinken en hem dan gaan zeggen of we hier blijven eten of niet. Ik krijg een sleutel mee van het hek en we installeren ons. Een mooie plek op een weide. Wel goed dat het al dagen droog is, we zouden hier niet graag staan na dagenlang regen. Het gras staat hoog en het is nogal hobbelig rijden naar de aangeduide plaatsen. Baasje heeft zo zin in Vrouwtjes home made bolognaise met spaghetti, zodat we besluiten de 5 £ overnachting te betalen. We gaan echter wel iets drinken, Baasje een “half a pint of Guinness from draft” en Vrouwtje een wit wijntje. Het blijkt dat de grens tussen West-Sussex en Hampshire dwars door de pub loopt : zit je aan de tafel bij het raam, zit je in West Sussex, hang je aan de toog, hang je in Hampshire. De bolognaise smaakt zoals thuis en we genieten nog wat na met een glas wijn. Het was weer een drukke dag en weer gaan we met de kippen op stok. zaterdag 15 september 2018 Gisteravond had Baasje de radio gestuurde klok op Engelse tijd gezet, dus we zijn blij als Basiel ons om halfacht wakker maakt. We lachen om Basiel en denken dat hij zijn klok ook mee aangepast heeft. Niets is minder waar, onze klok heeft zich gedurende de nacht gewoon weer op Belgische tijd gezet. Juist, het is dus weer halfzeven. Het is net geen halfnegen als ik de sleutel in de bus van de Flying Bull Inn drop en we koers zetten naar Winchester. Een uurtje later bereiken we de camperplaats aan het Winchester Hotel. We steken 7 £ in de automaat en wat blijkt ? We staan daarmee tot maandagmorgen 8 uur. We zijn wel niet van plan om te blijven, maar het is wel goed om weten. De historische binnenstad ligt op 10 minuten stappen. De Central Hall en enkele ruïnes zijn het enige wat nog overblijft van het kasteel van Alfred I. Winchester was namelijk toen, in de 9e eeuw, de hoofdstad van het toenmalige Engeland. Alfred I, of Alfred de Grote, was eigenlijk niet voorbestemd om koning te worden. Als jongste van drie broers moest hij priester worden. Echter het lot had andere plannen met hem voor. Toen zijn oudste broer, Æhtelred, sneuvelde tijdens de zoveelste veldslag tegen de Denen, werd hij koning. Hij bleek een heel wijze koning te zijn, heel belezen maar ook heel begaan met zijn volk. Hij verloste de Engelsen niet alleen van de Denen door zijn organisatievermogen en strategisch inzicht, maar zorgde ook voor onderwijs en hij liet veel Latijnse boeken vertalen. In de Anglicaanse kerk en de Oosters-Orthodoxe kerk wordt hij dan ook als heilige beschouwd. Ook in Winchester hangt in de Central Hall de fameuze Ronde Tafel van King Arthur : een prachtstuk van dik 1200 kg, maar of het de echte is, valt sterk te betwijfelen : onderzoek heeft uitgewezen dat het hout nooit zo oud kan zijn dan wanneer King Arthur zou geleefd hebben. Inderdaad, zou geleefd hebben, want of King Arthur werkelijk bestaan heeft, valt te betwijfelen. Alleszins, de tafel is rond, want Tuurtje wou niet dat iemand zich meer zou voelen dan een ander… Maar de namen van zijn ridders staan op de tafel vermeld, dus wie dichtst bij de koning zat… We stappen Winchester in en lopen de hele autovrije zone door tot aan het standbeeld van Alfred De Grote. Het zou Hendrik VIII geweest zijn, die opdracht gaf voor dit mooie beeld, omdat hij een groot bewonderaar was van één van zijn voorgangers. Echter, oude afbeeldingen beelden Alfred uit met een bescheiden baardje en niet zo gespierd als het beeld. Zou onze Hendrik (het is inderdaad die met zijn 6 vrouwen) een beetje ijdel geweest zijn… Het beeld zou dus meer gelijkenis vertonen met hem dan met Alfred ! De binnenstad van Winchester is heel mooi en gezellig, pubs, restaurants en winkels wisselen elkaar af. We kopen een belegd broodje en gaan het opeten in het gezellige park voor de kathedraal. De kathedraal is enorm en heel mooi. We wandelen rondom de kathedraal en gaan terug naar de camper. Het is nog vroeg, maar we besluiten toch naar onze volgende slaapplaats te rijden. We hebben Cholderton gezien op de app en daar willen we heen : weer een CP bij een Inn, waarom niet. We besluiten wel eerst langs Stonehenge te rijden, een bezoek hebben we wel niet gepland, want Basiel mag niet mee en vanaf de parkeerplaats is het een eind stappen en de wandeling door Winchester heeft mijn voet geen goed gedaan (ik heb namelijk bij een vorige reis, bij het uitstappen van de camper mijn voet gebroken). Inderdaad op de A303 is er blijkbaar een constante kijkfile door Stonehenge, de stenen staan dan ook net naast de weg. Eerlijk gezegd, ik dacht dat ze groter waren. De camperplaats aan The Crown Inn in Cholderton, is heel mooi gelegen. Een grote weide achteraan waar Basiel naar hartenlust kan rondlopen. Eten gaan we er niet doen, is ook niet verplicht. Het wordt weer een rustige nacht.
Zondag 15 september 2018 Basiel laat ons op zondag iets langer slapen. Goed afgericht, die hond. Het is acht uur als we opstaan. Salisbury stond eigenlijk niet op ons programma om te bezoeken, maar toen ik gisteravond googelde, en de beelden van de Kathedraal zag, hebben we ons plannen gewijzigd. Ik ben een fan van Ken Follet en op zijn website stond dat deze kathedraal en de kathedraal van Wells model stond voor zijn kathedraal uit “Pilaren der aarde”. Dus wij gaan naar Salisbury. We vinden onmiddellijk de Central Car Park waar we de camper makkelijk kwijt kunnen. Het is zondag dus moeten we niets betalen, mooi meegenomen. Via de River Walk wandelen we het oude Salisbury in. Wat een mooie stad ! De kathedraal torent boven de stad uit, je hebt geen stadsplan nodig om het te vinden. Onderweg pik ik enkele broodjes op voor de lunch. Ik vind in de Capitool reisgids dat Shaftesbury ook de moeite waard om te bezoeken. Vooral het straatje Gold Hill is bekend. Talloze films en series werden in dit straatje gedraaid. En inderdaad ! het is mooi en men herkent het wel. Trouwens, sinds we in Engeland zijn, zie ik overal series. Van de kleine kerkjes, kan zo de deur opengaan en de Vicar of Dibley lachend buitenkomen. Zelfs de “Midwifes” zie ik overal verschijnen. Als ik naar de mooie manors kijk, zie ik Penelope Keith voor me, in “To the manor born”. Normaal staat Dorchester nog op het programma, met zijn Romeinse resten van een amfitheater en een Romeinse villa, maar het slenteren door Salisbury en Shaftesbury heeft mijn voet geen goed gedaan en we besluiten een slaapplaats te zoeken. Echter, waar we wel nog naar toe willen is de Cerne Abbas Giant. Hij ligt in het dorpje Cerne Abbas, iets ten noorden van Dorchester. Hij is in krijtsteen, als het ware gelegd op een heuvelhelling. De parking om het te bewonderen is net aan de overkant. Je kan er langs wandelen, maar dan zie je het eigenlijk niet. Wat wel opvalt aan the Giant is zijn enorme “pardon my French” erectie. Er wordt beweerd dat hij gelegd is door de Kelten om hun god Hercules te vereren, de god van de vruchtbaarheid, wat inderdaad de erectie zou kunnen verklaren. Anderen beweren dat het een soort spotprent is van Cromwell, de minister …. Deze bewering berust op het feit dat de reus in de geschiedschrijving niet is vermeld voor 1694. We hebben wel zin om aan zee te staan en ik vind Portland Island wel iets hebben. Het is zondagavond en de Britten keren weer van hun zondagse uitstap naar Weymouth, waar er voor ieder gezin wel iets te beleven valt. Aan de overkant van de weg, de rechterkant dus, is het heel druk van het verkeer dat landinwaarts rijdt, wij hebben echter geen probleem. De camperplaats Parking New Ground in Fortuneswell ligt bovenaan de klik die uitkijkt over Portland and Weymouth. Wat een mooi uitzicht ! Of je hier mag blijven overnachten is heel onduidelijk, maar er staan hier verschillende campers, dus veel zorgen maken we ons niet. Het wordt weer een rustige nacht. Maandag 17 september 2018 We zijn vroeg wakker, net goed, dan is de dag nog zo lang. Voor we de klif afrijden, besluiten we eerst nog tot het einde van Portland Island te rijden. Het eiland is druk bewoond, want voor het einde rijden we nog door een druk dorpje waar iedereen zich klaarmaakt om de werk- of schoolweek te beginnen. Op het einde parkeren we de camper en zien dat er nog verschillende campers staan die daar blijkbaar de nacht hebben doorgebracht. Ook een mooie plek, maar betalend. Waar wij stonden was het gratis. We volgen de kustlijn, richting Cornwall die de Jurrasic Coast genoemd wordt. Mooi ! Bergop en bergaf en telkens met uitzicht op de zee. Het weer zit niet echt mee, nu en dan regen, en soms een hele dikke mist, typisch voor de Engelse kust, dixit Asterix en Obelix in hun album “Asterix en de Britten”. We passeren het mooie dorpje Abbotsbury, bekend om zijn honderden zwanen die hier tijdens de broedtijd neerstrijken. We stoppen in Axminster, ooit de hoofdstad van de tapijtindustrie. In mijn geboortedorp Heusden in Oost-Vlaanderen stond vroeger het “tapietfabrieksken”, de naam was Royal Axminster en op de plaats waar het fabriek stond, is er nu een sociale wijk, die Axminsterhof heet. Zo zie je maar… Eigenlijk willen we de stad niet bezoeken, maar we moeten dringend boodschappen doen, want de ijskast is ver leeg. Ik laat me verleiden tot het kopen van scones, raspberry jam en clotted cream, het theegebakje voor bij de high tea at 4 o’clock. De GPS leidt ons via de grote baan die de ruggengraat van Cornwall vormt, maar het uiterste puntje van Cornwall gaan we vandaag niet meer bereiken, we besluiten af te rijden in Saint Austell en te gaan slapen bij de Brittania Inn. Ik vraag of we de nacht hier mogen doorbrengen bij een jonge ober en hij verzekert me dat het geen probleem is en dat het kosteloos is. No strings attached ! Vroeger mochten campers op het gras staan, maar nu liever niet, want de zaak zit in een overname en ze hebben liever dat het grasplein vrij blijft, mochten er kandidaten komen. Maar op het asfalt en grint is geen enkel probleem. We gaan voor de asfalt. Het is nog vroeg, maar we zijn aan wat rust toe en besluiten een theepauze te houden met onze scones. De smaak van clotted cream katapulteert mij terug naar mijn jeugd. Ik moest toen naar de boer om verse melk en mijn mama kookte die. Als ze afgekoeld was, kwam daar een dikke laag room – vet – op. En die at ik als kind op ! Het is heerlijk, gecombineerd met de frambozenjam op de scones en een kop thee. Real English ! Daarna gaan we iets drinken in de Inn. Baasje gaat voor een Guinness van het vat en ik ben ondertussen verslingerd geraakt aan Thatcher’s Cider. Als we terug bij de camper komen, zijn we allebei doodmoe en zelfs wat misselijk. Blijkbaar is de clotted cream een regelrechte aanslag op onze cholesterol, en inderdaad, ik kijk op de verpakking en zie dat het 68 gram vet bevat op 100 gr. En zo’n potje weegt 227 gram (???) en we hebben de helft opgegeten. Daar gaat ons voornemen om gezonder te eten. We eten als avondeten een licht pastagerechtje waarvan we de helft moeten laten staan. Ondertussen heeft zich een ander probleem voorgedaan. Onze huishoudaccu laat het langzamerhand afweten. Nochtans bij onze laatste uitstap naar de Westhoek eind augustus, hebben we er niets van gemerkt, maar nu, telkens als we de kraan openzetten of het toilet doorspoelen, gaat het licht bijna uit. We googelen en zien dat er in Saint Austell een Hartford is, een soort Auto 5 eigenlijk. We proberen morgenvroeg en we gaan, met onze maag die nog altijd overstuur is, vroeg slapen. Dinsdag 18 september 2018 We slapen iets langer, Hartford gaat toch maar om 9 uur open. Baasje heeft het type batterij opgezocht met een grotere capaciteit. We hebben gezien dat “for a little fee” ze de batterij vervangen, dus daar gaan we gebruik van maken. Ze staan ons heel vriendelijk te woord en ja, ze hebben onze batterij in stock, maar, neen, ze helpen niet bij het vervangen van een “leisure battery”. Geen probleem ! We hebben wel niet de goede sleutels bij en uitlenen doen ze bij Hartford niet. Er is ook een B &Q vlakbij en daar koopt Baasje de nodige sleutel. In minder dan een half uur, is het helemaal gefikst en we kunnen met een nieuwe huishoudaccu de baan op. Hartford maakt er geen problemen van de oude terug te nemen. Ook mooi meegenomen ! Via de kust rijden we richting Penzance. Onderweg op een parking lunchen we met zicht op Sint Michaels Mount. Inderdaad, de Engelse Mont Saint-Michel. De benedictijnermonniken die de abdij stichtten, vonden dat de rots en de ligging zoveel leek op zijn Franse broer, dat men de rots dezelfde naam heeft gegeven. Toen in 1755 er een tsunami ontstond door de zware aardbeving in Lissabon, Portugal, is de rots met moeite overeind gebleven. Het is al lang geen abdij meer, maar een privé-bezit. Hij is wel wat kleiner dan zijn Franse tegenhanger, maar niet minder mooi. Ondertussen is het zonnetje beginnen schijnen over de baai en we rijden Penzance binnen. Cornwall heeft een microklimaat dat ervoor zorgt dat er zelfs exotische planten gedijen. En inderdaad, in de tuinen groeien hoge palmbomen en er zijn zelfs exotische tuinen in de stad, die men kan bezoeken. We parkeren aan de haven en gaan de kade af tot we een mooi zicht hebben op de Mount. Een dame wijst in het water en roept ons. Een zeehond is aan het rondzwemmen in de baai. Nu en dan steekt hij zijn kop boven water en kijkt hij onze richting uit. We wandelen door de oude hoofdstraat van het stadje en zien de Admiral Inn, één van de oudste pubs van de streek. Bovenop het dak zit een piraat die de horizon aftuurt. De waard roept ons vrolijk binnen met de boodschap dat ze “dog friendly” zijn. We zouden wel willen, maar ons parkeerticket loopt binnen twintig minuten af en we willen ons geen boete riskeren. We verlaten Penzance en rijden via Moushole (Mauzel uitgesproken) verder de kust van Cornwall af. Ik vond op Wikicamps UK de camping op de Boleigh Farm. Heel goed aangeschreven, gerund door twee broers, Deryck en David Eddy. Na wat zoeken, vinden we de camping en maken we kennis met de tweelingbroers. We installeren ons en algauw blijkt de positieve reviews op Wikicamps sterk overdreven. We betalen 15 £ voor een plaats op het gras, schuin zodat we de kegs moeten bovenhalen, weliswaar met elektriciteit, maar met een sanitair die eigenlijk nergens op lijkt. Een douche nemen ? Liever niet, het is in een vuil kotteke waar de elektriciteit niet echt veilig lijkt. Warm water in de afwasbakken mogen we ook vergeten. Buiten ons staat er nog een caravan. Als om negen uur het begint te regenen en meteen ook nog de elektriciteit uitvalt, voelen we ons helemaal bekocht. Het uitzicht is mooi en het is hier oorverdovend stil, maar dat is ook het enige positieve aan de plek.
Woensdag 19 september 2018 We zijn vroeg op en Baasje slaagt erin de elektriciteit via de andere kabel weer in gang te krijgen. Het zonnetje schijnt en we prijzen ons gelukkig, per slot van rekening is dit Engeland. Niet iets verder voorbij de camping staan de Merry Maiden, de vrolijke meiden dus, een kring van dolmen. Voor we verder trekken, maken we nog een ommetje via het Minack Theatre, een openluchttheater gebouwd in de eerste helft van de vorige eeuw. We parkeren en lopen even rond. Er is net een bus toegekomen en het is drummen om naar de ingang te geraken. We lopen even rond en genieten van het uitzicht over de zee. In de Capitool reisgids staat er een toer rond het uiteinde van Cornwall die we willen volgen. Via een mooie kustweg komen we aan in Land’s End. We betalen 6 £ om te parkeren. Men mag voor dit bedrag er de hele dag staan, maar niet overnachten. De kust is hier prachtig en voor wandelaars is Land’s End een waar paradijs. Wegwijzers naar allerlei paden, coves en stranden staan aangegeven op houten pijlen. Baasje ziet ineens een Rolls Royce op de parking staan, en nog één, en nog één. Er staan er tiental van dit dure auto’s geparkeerd, allen Zwitsers en Duitsers. Blijkbaar is er een rondrit gaande voor Rolls-bezitters. Mannen draaien rond de auto’s en nemen foto’s, Baasje ook. Mannen en auto’s !! Ik heb nog gekookte aardappeltjes over van gisteren en met wat eitjes en kaas, wordt dit een lekkere tortilla. We doen een dutje na het eten en na nog een fikse wandeling op de rotsen, zetten we onze weg verder. Het zonnetje heeft plaats gemaakt voor dreigende wolken en algauw begint het te regenen. We willen Tintagel Castle wel zien, het zogenaamde kasteel van King Arthur, dus ondanks de regen rijden we ernaar toe. Het wordt echter te laat om het vandaag nog te bezoeken en we besluiten een slaapplaats te zoeken. Ik vind een camperplaats in Delabole op de app, bij The Bettle and Chisel Inn. Via een ultra smalle weggetje rijden we de parking op. We installeren ons en gaan het dorpje even verkennen. Veel is er niet te zien en daarbij wordt het koud en gaat het weer regenen. We besluiten iets te gaan drinken bij onze gastheren. Net voor we binnengaan stopt er een auto, waar er twee oudere dames uitstappen. Ze verzekeren ons dat het eten en vooral de fish and chips zeer lekker zijn en voor de prijs hoeven we het niet te laten : 5,75 £. Dit is meer dan de helft verschil met wat we in Sussex betaalden. We besluiten het een kans te geven. De Fish and Chips zijn heerlijk. Wat een verschil met onze eerste avond in Sussex. Er zitten een hele grote stukken vis in het heerlijk krokante deeg. De chips en de peas (erwten) die er onvermijdelijk bij horen zijn eveneens lekker. Baasje maakt met kennis met MenaDhu, de plaatselijke Stout en ik hou het bij mijn cider. Volgens de rekening moeten we 15,75 £ betalen, maar we hebben elk twee drankjes gehad in plaats van één. De bazin bedankt me voor mijn eerlijkheid en verontschuldigt zich voor de fout, en elke zin eindigt met “love”. We zoeken de warmte van onze camper op en gaan slapen al luisterend naar de regen en wind die hard hun best doen, om ons uit onze slaap te houden, maar dat lukt hen niet. Donderdag 20 september 2018 Het heeft vrijwel de hele nacht hard gewaaid en geregend. We vertrekken na het ontbijt richting Tintagel Castle, het kasteel van King Arthur. Als we aankomen en ons parkeren en betalen (want we hebben nog geen enkele gratis parking tegengekomen), regent het even niet en we grijpen de kans om via het wandelpad naar het kasteel te stappen. Het daalt enorm, wat ons al zegt dat we bij het terugkomen zullen moeten klimmen. Als we aankomen op de site, blijkt de kassa nog niet open te zijn, dus we stappen door, want we kunnen zo binnen. Er staan een paar landmeters te werken die ons, zoals overal in Engeland een “good morning” toewensen. Ze wijzen er ons op dat straks, om 10u, binnen een klein halfuur dus, Britain Heritage, de uitbaters van het kasteel, de boel gaan komen sluiten vanwege het slechte weer, en vooral vanwege de felle wind. We kijken naar de hoge rots waar het kasteel op staat en inderdaad, de wind gaat fel tekeer en het lijkt ons zeker niet veilig. De rots is indrukwekkend, het is een echt een hele mythische plek en het weer doet er nog een schepje bij. We lopen nog wat rond en we beginnen aan de klim terug naar de camper. In de “only real Cornish bakery” ga ik om brood voor vanmiddag en om een koekje voor bij de thee, echter geen scones meer met clotted cream, trouwens de overschot in het potje hebben we de vuilbak ingekieperd, geen aanvallen op onze cholesterol meer. We zetten onze weg verder en volgen de kust tot in Barnstaple, waar we kiezen voor de B3858 die het Exmoor National Park als het ware van west naar oost in tweeën snijdt. Het weer kan echt niet slechter, regenen en waaien. Jammer, we hadden graag de tweelingdorpjes Lynton en Lymouth gezien, maar met dit weer hebben we er niets aan. Exmoor National Park is prachtig, of toch wat we er kunnen van zien. De heuveltoppen rondom ons zijn gehuld in een mistachtige regen. Jammer ! We hadden een plaatsje een paar kilometer ten zuiden van Cheddar in gedachten om te overnachten, maar rijden in wind en regen is enorm vermoeiend, zoals alle camperaars wellicht weten, plus dat je nog eens extra moet opletten met het links rijden en de enorm smalle wegen tussen een metershoge combinatie van bermen en hagen. We stoppen vlakbij Othery, een camperplaats, op de car park op de Aller Drove, Pathe. Wat een mooie plek ! Ondanks de regen valt ons de stilte al op. Midden tussen weiden en riviertjes, die druk bevolkt zijn door hele families zwanen. Op de app heeft er iemand deze plek een 5 gegeven, omdat ze het niet betrouwden en zijn voortgereden. Wij blijven staan. Er komen enkele auto’s toe vooral met hondenmensen, blijkbaar is de plek heel populair om via het hekken de hond uit te laten. Tegen dat het donker wordt, is iedereen verdwenen en keert de rust terug. Alhoewel, er komt nog een buscamper, samen met een motorrijder. Ze installeren zich naast ons en zullen hier waarschijnlijk ook de nacht doorbrengen. De wind wordt alsmaar sterker en de camper wiegt heen en weer. Na het avondeten spelen we nog een spelletjes scrabble, dat Baasje zoals gewoonlijk weer wint, en we gaan onder de wol. De wind wiegt ons in slaap. Als we ’s nachts even wakker worden, horen we dat de wind is gaan liggen. We kijken al uit naar de ochtend. Vrijdag 21 september 2018 We worden wakker door het zonnetje die door de luiken piept. Geen regen meer en vrijwel geen wind. Dat is pas mooi opstaan. We ontbijten en laten Basiel uit. Hij kan hier goed rennen door de paden. Helemaal zijn ding. Ons buren zijn lang voordat we opstonden, vertrokken, dus we zijn hier helemaal alleen. We stekken Cheddar is de GPS, want wij willen een stukje echte Cheddar, made in Cheddar, kopen. Na iets meer of een halfuur komen we in het mooie dorpje, net voor de Cheddar Gorge, aan. Dus wie denkt dat alleen Frankrijk Gorges heeft, de Tarn, de Verdon, heeft het duidelijk mis. Engeland heeft een heuse Gorge, 5 km lang…. We bezoeken eerst de kaasmakerij, voor twee pond per persoon. Het ticket blijft de hele dag geldig, dus als je hier de hele dag blijft, mag je in- en uitlopen, om het maken van de wereldberoemde cheddar te volgen. Een filmpje legt uit hoe dit in zijn werk gaat. Het duurt ongeveer acht uur eer er een bol cheddar klaar is om in de rijpingskamer te komen, er gaat voor 1 bol, die zo’n 28 kg weegt, 250 liter melk in. In de ontvangstruimte kan men naar hartenlust proeven van de verschillende smaken. We kopen een setje van drie blokken : de herbs (met look en groene kruiden), de vintage (8 tot 10 maand gerijpt) en die met een “slosh of port”, juist, met Porto. Baasje vond de smoked niet lekker, hij houdt namelijk niet van gerookte eetwaren. Ons Baasje, toch ! We rijden door de Cheddar Gorge en inderdaad , het is mooi. En het zonnetje is ondertussen volop beginnen schijnen. Het graafschap waar we doorrijden is trouwens Somerset. Voor de liefhebbers, dit graafschap staat model voor Midsomer, waar DS Barnaby moord na moord moet oplossen in Midsomer Murders. We kiezen deze keer voor autostrade, want we willen niet rond de Severn Estuary rijden, maar via de M48, één van de twee tolwegen die vanuit Bristol het estuarium oversteken. Ik betaal 5,60 £ en we steken over. Rechts van ons schijnt de zon in een vrijwel wolkeloze hemel en links van ons, en boven ons hoofd lijkt het wel een wolkbreuk. Baasje moet echt heel hard het stuur vasthouden of we blazen de brug af. Via Chepstow rijden we naar Abergavenny. We hebben een Amerikaanse vriend, die in Abergavenny geboren is, maar op zijn zestiende met zijn ouders naar de States is geëmigreerd. Voor onze reis gaf hij ons enkele tips over zijn geboortestreek. Tintern Abbey was er één van. De abdij ligt in een mooie groene vallei. We rijden de parking op en betalen 3£, het tweede deel van het parkeerticket is een voucher om je geld terug te krijgen, als je voor minstens 4 £ spendeert in de shop of in de The Anchor Inn. Dat is mooi meegenomen. We sturen een selfie voor de abdij, naar J., onze Amerikaanse vriend. Hij reageert onmiddellijk enthousiast en vraagt waar wij de nacht gaan doorbrengen. We zeggen dat we de camperplaats in Blaernavon bij het meer Pen-FFordd-Goch-Pont gaan opzoeken, nadat we zijn geboortestad bezocht hebben. Hij kent het meer en zegt dat het in de volksmond Keeper’s Pond genoemd wordt. We lopen even rond de abdij en zien dat er een overflow parking is, op het gras, met zicht op de ruïnes van de abdij. Ons ticket is ook daar geldig, dus we gaan de camper halen en verplaatsen ons. We lunchen in de camper met zicht op de abdij. Mooier kan het niet. We rijden even later Abergavenny binnen. Het stadje is mooi gelegen tussen hoge heuvels en heeft een gezellig druk centrum, met allerlei winkeltjes en pubs. Ik ga de Aldi binnen om nog wat boodschappen en we houden een theepauze. We zetten koers naar de camperplaats, 9 km, zegt de dame van de GPS. Na een viertal kilometer staan we voor een afgesloten weg wegens werken. De GPS ziet sterretjes en wij ook. We volgen dan maar de “diverted traffic”- borden, omleiding dus… Een half uur later, in plaats van de voorziene 10 minuten komen we op de CP aan. Het was het waard. We staan aan de rand van een meertje, hoog op de heuvels en hebben een prachtig zicht op de Black Mountains van de Brecon Beacons. Overal zien we schapen die grazen in het heidelandschap en zelfs enkele loslopende paarden. Het weer is prachtig, bijna wolkeloze hemel, maar met een felle, frisse wind. Baasje laat nog even Basiel buiten en we sluiten de camper af. We horen nog een auto toekomen, een camper, die blijkbaar ook deze plek gevonden heeft. Er komen ook nog enkele jongeren een sigaretje roken en praten, maar als die weg zijn, wordt het zalig stil. Dit wordt weer een rustige nacht.
Zaterdag 22 september 2018 Als we wakker worden, heeft de zon en blauwe lucht plaats gemaakt voor dreigende wolken. Onze buur blijkt een Nederlander te zijn, die blijkbaar vroeger uit de veren is of ons, want als we het ontbijt klaarmaken, passeren ze onze camper gekleed en gepakt voor een lange wandeling. Na het ontbijt laten we Basiel uit. Ik heb “poepzakjes” mee, want “fouling” is hier niet toegestaan. We doen een toertje rond het meertje. Het begint zachtjes te regenen en tegen dat we weer aan de camper zijn, begint het feller te regenen. De plek is goed bekend bij de plaatselijke bevolking, want de een na de ander komt hier parkeren om de hond uit te laten. We verlaten deze mooie camperplaats, weliswaar zonder enige voorziening, zelfs geen vuilbakken. Dit is om te vermijden dat wilde dieren, paarden en schapen, de vuilbakken zouden leeghalen en dingen zouden opeten die ze beter niet zouden eten. Logisch, toch ? We nemen ons vuil mee. Onze route loopt door de Becon Breacons, weer een natuurpark, via de A40 naar Llandovery en van daaruit naar de kust. Maar weer is het weer een echte spelbreker. Dat is nu al het tweede natuurpark dat we amper kunnen zien, door het slechte weer. Dit is Engeland, vrees ik. Onze volgende slaapplaats wordt The Penrhiwgaled Arms in Llandysul. Het heeft een 8,5 gehad op de app en je kan er volgens de bezoekers lekker eten. We passeren het, want we willen eerst het vissersdorpje New Quay bezoeken. We parkeren en betalen en lopen het dorpje in. Het is heel mooi, met zijn mooie vissershuizen in de meest uiteenlopende kleuren : roze, paars, lichtblauw, mint, … We gaan even met Basiel op het strand, Basiel is namelijk gek op stranden. Als we op de dijk lopen, richting de vissershaven, wijzen er verschillende mensen naar de zee. En ja, daar zien we ze, dolfijnen ! Ze gaan op en neer in de golven, rond een boot, die toeristen mee heeft om te dolfijnspotten en er wordt blijkbaar eten in de zee gegooid. Het is een mooi schouwspel. We rijden terug naar de camperplaats, maar als we de parking oprijden, zijn we zwaar teleurgesteld. Het eten mag er misschien goed zijn, maar hier willen we de nacht niet doorbrengen, achter de Inn, op een vuile parking naast een hoop vuilbakken. Het is nog maar net vier uur voorbij, dus nog vroeg genoeg om een andere plek te zoeken. Ik vind Borth, naast een golfterrein, op de app. We rijden er naar toe na onderweg een theepauze te hebben genomen. Er staan verschillende campers op de plaats, maar het is afgesloten door een hek met een ketting met hangslot. Baasje voelt even en het slot blijkt open te zijn. We zetten het hek open en gaan ons installeren. Op het bord staat enkel dat het een camperplaats is en geen camping, dus geen BBQ, geen afval achterlaten, geen mogelijkheid tot lozen, noch grijs water, noch toilet. Maar waar te betalen staat niet vermeld. Normaal is het 7,50 £. Er komt nog een camper het terrein opgereden, een Brit. We vragen hem om uitleg. Het blijkt dat hij voor een jaar heeft betaald en daardoor een nummer gekregen heeft om het cijferslot open te maken. Als wij zeggen dat het open was, zegt hij, dat hij het weer gesloten heeft, maar dat hij ons graag de code geeft. Hij vertelt ons ook dat de plek eigendom is van de golfclub, maar dat er op het terrein een verantwoordelijke woonde, in zijn camper en die het staangeld inde. Maar, zegt hij ons, die heeft zijn biezen gepakt en is naar de Midlands getrokken en hij is blijkbaar niet van plan nog terug te komen. De lucht is ondertussen opgeklaard, maar het is wel fris. We gaan onze warme camper in en horen de golven van de zee, want inderdaad, we staan op een paar meter van het strand, een keienstrand zodat ze ook het heen en weer rollen van de keien horen. Dat wordt weer een stille nacht. Zondag 23 september 2018 Mooier dan dit wakker worden, kan volgens mij niet. Volle zon, het ruisen van de golven, als het ware naast ons bed. Daar kan geen kamer in een vijfsterrenhotel tegenop. Baasje is een beetje onrustig : we moeten namelijk de code van onze Britse buur nog krijgen om van de parking te kunnen rijden. Net na ons ontbijt, zien we beweging in de camper, en in combinatie met Basiel even uit te laten, gaat Baasje aankloppen. De Brit vertelt nog dat je voor 15£ een maaltijd kunt bestellen bij de Golfclub die eigenaar is van het terrein. Dan komt er een wagentje de driegangenmaaltijd, verpakt in bakje, aan de camper brengen tegen etensuur : soup, roast with potatoes, veggies and a lot of gravy, and pudding for desert. Typisch zondagse menu voor de Engelsen, dus. Hij vertelt ook dat als we de weg volgen tot op het einde, we zitten op de rand van de monding van de Dyfi, komen we op een strand waar we mogen parkeren en waar het heerlijk wandelen is. Dat laten we ons geen twee keer zeggen. Inderdaad, we parkeren op het strand. We staan hier niet alleen, er staat nog één camper en vele auto’s. Blijkbaar is dit hier het favoriete “sundaymorning”- uitstapje “to give the dog a walk”. In het bezoekerscentrum betaal ik 2£, met dit geld onderhouden ze dit mooie wandeldomein, dus ik betaal het graag. Er zijn ook, weeral kraaknette, toiletten, mooi meegenomen. We wandelen op het aangegeven pad door de duinen tot op het strand. Basiel is in zijn nopjes. Hij loopt de zee in en uit. Het weer is prachtig, er staat een frisse wind, maar de lucht is hemelsblauw met hier en daar een piepklein wolkje. Het is halfelf als we terug aan de auto zijn en we zetten koers naar Devil’s Bridge. Er is daar een ACSI camping die een 8,9 gehad heeft op de app. De vuile was heeft zich wat opgestapeld en we hebben wel nood aan eventjes twee dagen te staan. De Woodlands Caravan Park is ongelofelijk. Mooie grote plaatsen, kraaknet sanitair, warme zalige douches, wasmachine, droogkast. Het kan niet beter ! En dat voor 19 euro. Voor diegenen die de TV niet kunnen missen, er is zelfs kabeldistributie. De man die de receptie op dat moment bedient is heel grappig, Jack McCullough is zijn naam, juist een Schot… Hij toont ons op het plan waar we kunnen gaan staan en we installeren ons. Het is ondertussen middag en we gaan kijken of we in het plaatsje iets kunnen gaan eten. Basiel blijft flink achter in de camper en we gaan op stap. Vlakbij is er een hotel/restaurant, dat luistert naar de naam Hafod Hotel, dat zo goed als vol zit, en we besluiten onze kans te wagen. Het menu is samengesteld uit typisch Engelse gerechten, zoals de Yorkshire Pudding. Ik waag mij aan de Pork’s leg, with crackling ??? en stuffing ????, vegetables en roasted potatoes. Baasje speelt op veilig en bestelt de “Trout with almonds”. Het vlees, varkensbil, dus, is heerlijk mals en zwemt in een donkerbruine gravy, een dikke vleesjus, ernaast ligt de stuffing, een soort bal, die niet slecht smaakt, maar waarvan ik de samenstelling niet kan definiëren. De “crackling” ligt er ook bij en dat is een vierkantig stukje hard “iets”, dat nogal vettig smaakt. Het geheel wordt vervolledigd met een paar worteltjes en een paar bloempjes broccoli. Gelukkig heeft het restaurant free Wifi en Google helpt me te ontdekken wat er op mijn bord ligt. “Stuffing” blijkt dus een bol broodkruim, met ajuin en kruiden te zijn, die gefrituurd wordt. Het wordt ook gebruikt om iets op te vullen, zoals de Christmas Turkey, kerstkalkoen. “Crackling” is krokant gebakken zwoerd, juist ! Baasje’s forel is goed gebakken en lekker. Baasje drinkt er een Guinness bij en ik hou me aan Thatcher’s cider. Alhoewel we ons voorgenomen hadden, voor de hele zwik geserveerd werd, achteraf een dessert te bestellen, een “trifle” of “a chocolate cake with vanilla sauce”, besluiten de maaltijd toch maar te beëindigen met een koffie. We zijn meer dan voldaan. We slepen ons terug naar de camping, waar onze vriend geduldig op ons heeft gewacht. Als beloning speelt Baasje met zijn balletje op het grote veld dat voor onze camper ligt, terwijl Vrouwtje een was gaat gaan insteken. Daarna leggen we ons in onze gemakkelijke zetels, voeten omhoog, voor de camper. In het zonnetje, uiteraard, want het weer is heerlijk. We hebben nog wat brood en kaas, misschien een karige maaltijd, maar na vanmiddag is dat net goed. We kijken ’s avonds naar één van de films die we meehebben, en gaan voldaan slapen. Maandag 24 september 2018 Het zonnetje schijnt weer heerlijk als we opstaan en na het ontbijt maken we ons klaar voor een wandeling naar de watervallen van Devil’s Bridge. Devil’s Bridge is samengesteld uit drie bruggen boven elkaar, alle drie gebouwd op verschillende tijdstippen. Je hebt de keuze tussen twee wandelingen : de korte, ongeveer 10 minuten, die leidt naar de voet van de Mynach falls, de waterval die onderaan de brug naar beneden stort, of de lange, een 45-tal minuten, die de loop van de watervallen volgt door de Rheinol Gorge. Ik heb mijn goede wandelschoenen aan, die mijn voet een extra steun geven en we besluiten voor de lange te gaan. De dame die ons uitleg geeft is een heel grappige goedlachse vrouw, en Basiel krijgt een dikke knuffel, want zoals 99% van de Britse bevolking is ze zot van honden. We betalen 3.75 £ en voor dat geld krijgen we een kaartje en een gids met de verklaring van alle uitkijkpunten. Wel even vermelden dat de korte wandeling geklasseerd wordt als “moderate - gemiddeld” met 300 leistenen (we zijn nu éénmaal in Wales) trappen. De lange wordt geklasseerd als “difficult – moeilijk” met 675 natuurlijke stenen trappen. De wandeling wordt afgeraden voor bejaarden, mensen met hoogtevrees en astma, en voor kleine kinderen. In de gids staat : “If you are not used to physical exertion then this walk could be too strenuous for you.” Vrij vertaald : “als je gewoon bent van enkel maar een rondje in je eigen tuin te wandelen, begin er dan niet aan, want het zou je slecht kunnen bekomen.” De wandeling begint onschuldig, het pad is wel wat glibberig want je stapt door een dicht bos, waar de zon de ondergrond niet bereikt, en alhoewel het hier al een tijdje goed weer is, blijft dit toch wel Wales, waar er meer regen- dan zonnedagen te tellen vallen. Onderweg zien we afgeknotte bomen, waar er geld inzit, ja, Engelse pennies. Een gelukbrenger ? Na een tiental minuten bereiken we de Gazebo een uitkijkpost over de waterval. Daarna bereiken we Jacob’s Ladder : 100 uit de rotsen gehouwen trappen, steil naar beneden. De ene trede is hoog, tot meer dan een halve meter en de andere dan weer kort. Alhoewel er gevraagd wordt, honden aan de leiband te houden, laten we Basiel even los, want het is echt wel moeilijk afdalen. Daarbij komt nog dat de treden allemaal zeer glad zijn. We zijn hier toch alleen en we weten zeker dat Basiel aan de voet van de trap op ons blijft wachten. Even een woordje uitleg bij de uitdrukking “Jacobs ladder”. Dit komt uit het boek Genesis 28:10-22 waarbij Jacob in een droom een ladder naar de hemel ziet waarvan engelen neerdalen op de aarde en weer opstijgen. Toen hij wakker werd, besloot hij de plaats waar hij in slaap viel, Betel, te noemen, later verlengd tot Bethlehem : huis van God. Voor de filmliefhebbers : het is ook een horrorfilm uit 1990 met Tim Robbins, Elizabeth Peña en Danny Aiello in de voornaamste hoofdrollen. Via Robber’s cave en de Gyfarllwyd falls bereiken we het eindpunt, net aan de ingang van het Hafod Hotel, waar we gisteren onze copieuze maaltijd verorberden. We nemen plaats op het terras, maar dat ligt in de schaduw en in, wat wij Vlamingen, een “trokgat” noemen. We besluiten ons naar binnen te verplaatsen, waar we ons neervlijen in de gemakkelijke, maar wel wat versleten sofa. Basiel ploft neer en nadat hij wat water heeft gekregen van de vriendelijke, duidelijk Spaanse ober, (we moeten aan Manuel, van Barcelona, denken, uit Fawlty Towers) valt hij in slaap, moe van de inspannende wandeling. Ergens wensen wij dat wij net hetzelfde kunnen doen, maar we houden ons sterk. Slotconclusie van deze wandeling : ze is echt de moeite waard, niet zo gevaarlijk als ze beschreven wordt, maar inderdaad, voor wie slecht te been is, geen aanrader, de paden vallen mee, maar de ladder is echt wel glibberig en gevaarlijk. We gaan terug naar de camping en lunchen buiten. De rest van de middag blijven we lui in onze zetels liggen, want we gaan een paar zware dagen tegemoet. Morgen ontmoeten we onze Engelse vrienden, die we al 34 jaar kennen, G. een echte Welshman en G, een Engelse. We hebben afgesproken elkaar op dinsdag te ontmoeten en tot zaterdag bij hen te blijven. Het zijn fervente wandelaars, maar ook Engelse Bourgondiërs, als die al bestaan, hebben wij ze gevonden. We kijken dus uit naar een aantal dagen wandelen, lekker eten en drinken, en late avonden vol plezier.
Dinsdag 25 september 2018 We zitten nog aan het ontbijt als G. belt. Waar spreken we af, vraagt hij. De Schot aan de receptie heeft ons een meer aangeraden op een kwartiertje rijden van Devil’s Bridge, waar elke middag voedsel voor de rode wouwen die volop in dit gebied aanwezig zijn, op af komen. We hadden er gisteren al enkele zien rondcirkelen tijdens de wandeling en ook tijdens onze luie middag boven de heuvels rond de camping. G. kent die plaats. Ze waren er van de zomer nog met onze oudste zoon en zijn gezin. Maar toen was het enorm slecht weer. Nu schijnt het zonnetje, alweer. Geef ons een uurtje, zegt hij. We komen eraan. Ik geef nog mee dat wij tijd hebben om boodschappen te doen en dat wij wel voor de lunch zorgen. Inderdaad, na een uurtje zien we hen de parking van dit mooie natuurcentrum, Bwich Nant Yr Arian opdraaien. Zoals gewoonlijk is het weerzien altijd leuk. We lunchen samen en trekken dan de wandelschoenen aan, om het voederen van de “Red Kites” of de rode wouwen te gaan bekijken. Wat een schouwspel ! Honderden rode wouwen komen als op afspraak afgevlogen. De mensen van het natuurcentrum gooien stukken vlees in de lucht en de vogels grijpen ze op hun vlucht. Het is prachtig om zien. Voor de criticasters, dit schouwspel is er niet enkel en alleen om de toeristen te amuseren. Het eten dat ze gooien is een hapje, een snoepje, niet genoeg om hun dagelijkse voeding te voorzien. Ze blijven verplicht te jagen op muizen en dergelijke. Maar tientallen van deze vogels zijn gechipt en doordat ze telkens weer terugkomen, kunnen ze kijken van waar ze komen. Soms, inderdaad, zijn er vreemde wouwen tussen, bv. van Schotland. Zo kan de migratie bestudeerd worden. Het biedt ook de mogelijkheid om hun aantallen te berekenen. Na het schouwspel doen we nog een fikse wandeling in de heuvels van dit park. Het weer blijft prachtig. Na de wandeling volgen we onze vrienden naar huis, naar Shrewsbury. Onderweg doen we nog boodschappen, want ze zijn fan van mijn kookkunst en ik heb hen een lekkere “bucatini all’amatriciana” beloofd. Italiaans koken in Engeland, moet kunnen.
Zaterdag 29 september 2018 Het waren dagen van plezier en leute ! Maar het afscheid is jammer genoeg gekomen. Echter, G. en G. besluiten het afscheid nog eventjes uit te stellen : ze gaan meerijden tot in de Cotswolds en daar een hotelletje te zoeken. Fantastisch ! We rijden naar Stratford-upon-Avon, juist Shakespeare town. Als we aankomen, leidt de GPS ons een beetje verkeerd en we vinden de camperplaats niet. We draaien ons op een parking en vlug komt een vriendelijke Brit ons vragen of we de camperplaats zoeken. Duh !! Hij toont ons hoe we moeten rijden en al vlug vinden we de grote plaats achter het sportcentrum van Stratford. Er staan een achttal campers en we worden, zoals overal in Engeland vriendelijk begroet. Als we de camper afsluiten om samen met onze vrienden de stad in te trekken, trekt één van hen, zijn onderste ooglid eventjes omlaag : I’ll keep an eye on your camper. Sympathiek ! Aan de ingang van het stadje is er een parkje waar er een standbeeld staat van de grote schrijver, omringd door standbeelden staan van zijn meeste bekende figuren : Hamlet, Lady MacBeth,… Ik mis Othello een beetje…. De grote Moor, die tot over zijn oren verliefd was op de mooie Desdemona, maar zo jaloers en achterdochtig was, dat hij zijn ongeluk tegemoet liep. Stratford is zalig gezellig, druk en vol met verwijzingen naar good old Willie, zijn geboorteplaats, zijn huis, zijn favoriete pub, de school die hij heeft gesticht. Iedereen kent natuurlijk “To be or not to be” maar nu nog zijn er talloze uitdrukkingen in de Engelse taal die hun oorsprong vinden in de verhalen van de, waarschijnlijk beste, schrijver die Engeland ooit gekend heeft. Ik geef er enkele mee : “Send him packing”, “Mum’s the word”, “All the world’s a stage”, echter “and each much play a part” is door een ander groot man toegevoegd, the King himself, nee, niet Alfred deze keer, maar Elvis Presley. Mijn favoriet : “Een blijmoedig hart loopt de hele dag, een bedroefd hart is na een mijl al vermoeid” In Willie’s taal : A merry heart goes all the day, your sad tires in a mile-a. Ik moet toch eens kijken of er geen citaat tussen zit, die we op onze camper kunnen plakken. Ik vraag me af of de doorsnee Engelse puber vandaag de dag nog weet, dat de uitdrukkingen die hij of zij gebruikt, zowat vierhonderd jaar geleden geschreven zijn. We kuieren door het stadje en gaan natuurlijk iets drinken in de oudste pub. Het is er piepklein, bomvol, maar enorm gezellig. We staan met ons vieren tegen de eveneens piepkleine toog gedrumd. We krijgen een blaadje met de geschiedenis van de pub en inderdaad, waarschijnlijk kwam Willie hier ook nu en dan een pintje drinken. We pikken een belegd broodje op in één van de vele snackbars en gaan dit verorberen in het parkje. Het is moeilijk een vrije bank voor ons vieren te vinden, want het park zit vol met lunchende mensen, die genieten van de zon. We nemen dan maar plaats op een muurtje. We stappen terug naar de camper en zetten koers naar de Cotswolds. De streek in Engeland, waar men zich twee eeuwen terug waant. Het is geklasseerd als “an area of outstanding natural beauty” en met zijn 2038 km² het grootste gebied met die classificatie van Engeland. Het omvat maar liefst zes graafschappen, Somerset, Warwickshire, Wiltshire, Oxfordshire, Worcestershire (juist die van de saus) en Gloucestershire. De uitgang -shire wordt gewoon “shu” uitgesproken en het tussenstuk “cester” als “stu”, dus dat geeft : Glustushu en Wustushu. De dorpjes hebben er, tot de verbeelding sprekende namen, zoals Bourton-on-the-Water, Chipping Campden, Chipping Norton, Morton in Marsch, en zelfs Broadway. We houden halt in Stow in the Wold. De camperplaats waar we parkeren ligt net bij het centrum van dit pittoreske dorpje. We wandelen rond en ik vind een bakery, waar de chocolate cakes mijn naam wel lijken te roepen. Ik koop er eentje en we wandelen terug naar de camper om thee te zetten. Mmmm ! Terwijl we theedrinken zoek ik een camperplaats in de buurt, want het is al dik vier uur en het zal niet meer zo lang licht zijn. Onze keuze valt op Bourton-on-the-Water. G. en G. zijn er deze zomer nog geweest en het zou een gezellig dorpje aan een riviertje zijn met tal van restaurants. Komt goed uit, want we plannen onze laatste avond samen met een diner. Ik googel een slaapplaats voor onze vrienden en zie, ik vind een bed and breakfast op wandelafstand van onze camperplaats. G. belt en ja, hoor, er is nog plaats. We maken een afspraak voor binnen een uur. Wij rijden naar de CP van Bourton-on-the-Water en die is gelegen op de parking van een voetbalplein, net naast de kantine. Als ik ga betalen (8£) zijn de lokale voetballiefhebbers naar een voetbalwedstrijd aan het kijken op een groot scherm. Wat een kabaal ! Hopelijk gaat dit vanavond niet gepaard met een feestje. Ondertussen zijn ook G. en G. gesetteld, en we wandelen naar het dorpje. De avond valt en het wordt tamelijk fris. We zoeken een plek in een restaurant, maar dat valt dik tegen. Alles zit bomvol, het is ook zaterdagavond. Enkel in een pub, het welkomstplakkaat voor honden is groter dan de menu, is er nog plaats. Maar laat dat nu een plek zijn, waar de plaatselijke uitgaande jongeren, hun stamcafé hebben. We bestellen iets te drinken, maar we beseffen al vlug dat we hier niet willen eten, het luid gepraat vlak naast ons van de stamgasten is echt storend. We nemen onze drankjes en gaan buiten op het terras zitten. Brr ! Wel koud. Gelukkig hebben we als goede camperaars een plan B : ik heb elke reis verse gevulde pasta bij, neemt weinig plek, blijft meestal enkele weken goed en is altijd lekker. Nu zit er nog gevulde tortellini met hesp en noten in de ijskast. We haasten ons terug naar de camper want ondertussen is het bitter koud geworden en ik sla aan het koken. Met een glas wijn, laat mijn expres gerecht zich goed smaken, ik heb er een lekker romig tomatensausje bijgemaakt en ik hoor mijn gasten toch niet klagen. Het is al laat, ondertussen is de voetbalkantine dicht en is het muisstil op de camperplaats, en onze vrienden vertrekken naar hun B&B. Afspraak morgenvroeg na het ontbijt. Zondag 30 september 2018 Het ontbijt is nog maar achter de kiezen, ik ben net bezig met de afwas als ik onze vrienden de camperplaats zie oprijden. We hebben nog zeeën van tijd, want we nemen pas de boot om 8 uur vanavond, dus doen we nog een mooie wandeling in de buurt van de camperplaats. Ik had deze morgen een hekje gezien waar een wandelaar door ging, dus we gaan eens kijken wat daar te beleven is. We stappen langs een ecologische boerderij waar de borden ons vriendelijk uitnodigen tot een wandeling op hun domein. We wandelen langs een mooie vijver met reigers en eenden, en komen via een bospad terug aan de camper uit. Nu kunnen we het afscheid niet meer vermijden, maar we spreken af dat zij naar goede gewoonte ons eind januari komen opzoeken en wij beloven volgend jaar terug te komen. Schotland lijkt ons wel wat. We zetten koers naar Dover waar we zo vroeg zijn dat we kunnen inchecken op een vroegere boot. We brengen weer de nacht door in Calais aan de Carrefour. ’s Anderendaags vertrekken we richting huis….