tReis naar Spanje en Portugal – mei/juni 2018 Ziehier de kaart : www.polarsteps.com/AnitaClauwaert/755061-spanje-portugal?s=0ad635cb-64cb-4f1d-9c22-d917223b3402 Zaterdag 19 mei 2018 We vertrekken om kwart voor negen. We hebben besloten via de westkant van Parijs te rijden en nemen de E17. We steken “tolwegen vermijden” in. Net voorbij Lille staan we in file. Ik google even en zie de oorzaak, het blijkt dat we in een kijkfile staan : aan de overkant is een tweetal uur geleden een camion in brand geschoten en de baan is volledig versperd. Als we voorbijrijden zien we de ravage en de kilometerslange file aan de overkant. Als je daarin staat…. Rond halfzes komen we aan in Courville-sur-Eure. Een mooie CP, net aan de ingang van een camping en een park. De plaatsen tussen de hagen op gras zijn allen ingenomen, het is weekend, maar op de gravel zijn er nog een paar plaatsen. Ik maak even een praatje met het jonge paar dat de camping uitbaat en vraag of het sanitair van de camping mag gebruikt worden. Dat mag niet, zei de overigens zeer vriendelijke jongeman, er is in het verleden al zoveel misbruik van dit privilege gemaakt, dat ze hebben besloten de toegang te verbieden. Begrijpelijk ! Pas de souci ! We lopen even het dorpje in en ontdekken algauw een bakker. Morgen zondag ! Croissants voor ontbijt ! Terug op de CP halen we ons spiksplinternieuwe hoge stoelen uit en ons aperitieftafeltje. Vrouwtje heeeft nog een verassing voor Baasje, want hij is vandaag 60 geworden. Een klein flesje Champagne met een hapje komen tevoorschijn en we genieten van een mooie avond. Zondag 20 mei 2018 We zijn vroeg wakker, het is iets na zevenen. De bakker, wist ik, was al om 7 uur open, dus ik ga ontbijt halen. Om iets na negenen vertrekken we. Net voor Vierzon, stuurt de GPS ons de Autoroute l’Occitane op. Gratis autostrade voor 276 kilometer. We schieten goed op. Het plan is om rond 15u “snelwegen vermijden” in te schakelen om nog van het mooie weer te kunnen genieten op een CP. Het zit ons echter niet mee : in La Souterraine (mooie dorpje volgens reisgidsen) is niet echt duidelijk waar de CP is. Er staat één camper geparkeerd tussen tientallen personenwagens; in Bessines-sur-Gartempe is er juist een straatfestival aan de gang, en laat de CP nu midden in het dorp zijn; in Razès, aan de Lac de St.Pardoux staat het bomvol. We belanden uiteindelijk, het is ondertussen vijf uur, in St. Priest sur Taurion, een mooie plek aan de rivier de Taurion. Er staan nog een viertal campers. Voor het avondeten maak ik asperges violette, kalfsschnitzel en pommes de terre de Noirmoutier klaar. De afwas laten we staan tot het begint te schemeren. We genieten nog van de mooie valavond buiten. Maandag 21 mei 2018 Om halfacht staan we op. Na het ontbijt en de afwas zijn we om negen uur al de baan op. We doen boodschappen in Chalus (heeft een mooi kasteel). Vermits Baasje zin heeft in steak, koop ik een faux-filet de Limousin. Het stukje weegt een slordige 600 gr. en met sauce Archiduc erbij, wordt dat weer vingers aflikken vanavond. We lozen in Séreilhac, want op de vorige CP was dit niet mogelijk. Wat een mooie CP, aan een meertje, bakker om de hoek, zeer propere toiletten. Een aanrader ! We hebben nog 440 kilometer te gaan tot Jaca, en besluiten het toch in twee keer te doen, het weer is te mooi om de hele dag te rijden. We steken “snelwegen vermijden” in en wat een route ! We doorkruisen de mooie, groene Limousin, langs zeer “landelijke” wegen, daarna rijden we de Dordogne-Périgord binnen en doorkruisen de wijngebieden van de Bergerac en de Monbazillac. We passeren enkele mooie steden : Thiviers, de hoofdstad van de foie gras; Périgueux, mooie oude stad, Tonneins, oude stad met remparts op een rivieroever, een CP op 3 km. Nu zit het zoeken naar een slaapplaats ons wat meer mee. Om halfvier installeren we ons in Réaup-Lisse. De CP is net aan een oud kerkje, gratis elektriciteit en een picknickbank. Er is een jeu de boules pleintje en we doen een paar spelletjes. Baasje wint, zoals gewoonlijk. De faux-filet laat hem smaken… Dinsdag 22 mei 2018 We zijn om iets voor halfacht al wakker. Gisterenavond was er nog veel verkeer voorbij de CP, hadden we niet verwacht in zo’n bijna doods plaatsje. Onbijten, Basiel uitlaten en weg. We zouden vandaag graag Jaca bereiken. Weer is de weg heel mooi. We lunchen in Jurançon op de CP en parking van de Caves. Picknickbanken op het gras, een lekkere salade met warme geitenkaas, het zonnetje schijnt, meer moet dat echt niet zijn. Terwijl we lunchen kijk ik even op de Facebookpagina van Tasca de Ana, ons favoriete tapasrestaurant in Jaca. Wat ? Ze zijn vanaf morgen gesloten wegens vakantie. Dat is de tweede keer op een jaar tijd. Verdorie ! Dan plan B : boodschappen doen in Jaca en doorrijden; plan C : toch stoppen in Jaca en één van de andere tapasbars aandoen. Na de lunch gaan we een wijntje proeven in de cave. Omdat we komen proeven krijg ik een gratis jeton om water te tanken. Mooi meegenomen. We vertrekken met 6 flesjes : 4 witte Jurançons en 2 Rosé de Béarn. Op weg naar Jaca, iets minder dan 20 km voor de tunnel de Somport, zie ik op NKC app dat er midden in het hooggebergte een prachtige CP is, zomaar eventjes een 9,4. We rijden nog wat verder, maar de nieuwsgierigheid naar een 9,4 krijgt de overhand. We maken rechtsomkeer en rijden de bergen op. Na een halsbrekende rit door de bergen bereiken we de CP in Accous. Omringd door besneeuwde bergtoppen, aan een kabbelend watertje, koeien met bellen, loslopende paarden… En bovendien, toiletten en douches, kraaknet, allemaal voor 8€. We vinden het jammer dat we niet genoeg proviand meehebben om hier nog een extra dag te blijven. We noteren deze plek en komen hier zeker terug, maar dan voor enkele dagen. De zon schijnt volop en er staat al een landgenoot. We genieten nog van de zon tot ze ondergaat achter “onze” berg. Met de verrekijker spotten we een hert op de bergwand. Als er een aards paradijs bestaat, ligt dit echt dichtbij wat ik er mij van voorstel. Eens de zon verdwenen achter de bergen, wordt het gevoelig frisser. We gaan met de kippen op stok, verblijven op 1100 meter hoogte, heeft nu eenmaal dat effect op ons. Woensdag 23 mei 2018 Fantastisch geslapen. Pikdonker en doodstil op het oehoe van een uil na. Het belooft een prachtige dag te worden. We doen een wandeling na het ontbijt naar het keteldal dat we vanuit de CP zien. Op een bepaald moment, kunnen we wel verder, maar mogen we niet. Honden, zelfs aan de leiband, zijn niet toegelaten, om de natuurlijke flora en fauna van het gebied niet te verstoren. Jammer ! We keren terug en maken ons klaar om te vertrekken. Het is net twaalf uur. Onderweg net over de grens, koop ik een brood in een Alimenticion, die eigenlijk al dicht is, maar een vriendelijke man die net buitenkomt, laat me via een achterdeurtje binnen en kan nog een brood op de kop tikken. We rijden de Tunnel de Somport door : gratis en bijna 7 kilometer lang. Net na de tunnel staan er nog een oud gebouw dat ooit een gevangenis is geweest, zelfs nog tijdens de dictatuur van Franco. Er staan picknicktafels, maar het is eigenlijk een beetje te fris om buiten te eten. We stoppen in Jaca aan de Carrefour en doen voor enkele dagen boodschappen. We trekken de komende dagen het noord Spaanse binnenland door en het is best mogelijk dat we weinig of geen winkels of supermarkten vinden. We tanken ook, het verschil met Frankrijk is zomaar eventjes 0,20 €. Dat kan tellen op een volle tank. We zetten koers naar Sos del Rey Catolico. Onderweg net voor de Embalse de Yesa kiezen we voor de A-1601. We zien een mooie brug over de Aragon, maar neen, hoor, die moeten we niet over, want die is blijkbaar nooit echt afgeraakt. We moeten over een hele oude brug met een bar slecht wegdek en de eerste meter van de A-1601 belooft niet veel beter. Het valt mee, nieuwe stukken, naast de oude weg, wisselen af met oude stukken. We stoppen in Ruesta. Een compleet verlaten dorp, met een Albuergue. We zitten op de camino Frances die naar Santiago de Compostella leidt. Er zitten pelgrims op het terras. Het dorpje is voor de rest compleet verlaten en men is begonnen met restaureren, op de Albuergue na, woont hier geen mens. Het moet ooit een groot dorp zijn geweest, want als we verder rijden, zien tot kilometers voorbij het dorp nog resten van boerderijen. De weg naar Sos is prachtig, we hebben echt een “in the middle of nowhere” gevoel. De NKC app liegt niet over de CP in Sos del Rey Catolico. De CP bevindt zich net buiten het centrum aan een sporthal, waarvan tijdens de openingsuren het sanitair mag gebruikt worden door camperaars. Het stadje heette gewoonweg Sos tot 1452. Koningin Juana Enriquez de Cordoba woonde hier tijdens de oorlog van Navarra en beviel hier van een zoon, de latere katholieke koning Ferdinand II van Aragon. De bijvoeging “del Rey Catolico”, wat betekent, “je behoort toe aan de katholieke koning” was een feit. We doen een wandeling door het mooie middeleeuwse stadje met zijn mooie pleintjes en nauw straatjes. We doorkruisen de Joodse wijk. Er woonden vele joden in de stad tot de heerschappij van Ferdinand II en Isabella van Aragon. Tussen 1480 en 1492 dwongen zij de Joden en Moslims die in Aragon woonden, hun koninkrijk te verlaten. Ze waren gedwongen hun kostbaarheden en geld achter te laten alvorens hun huis en have waar ze al eeuwen woonden te verlaten. Een gitzwarte periode uit de Spaanse geschiedenis. Een bewijs dat antisemitisme altijd al heeft bestaan. We vinden een terrasje onder de arcaden op een mooi pleintje. We bestellen een glas witte wijn en een schoteltje empanadillas. Tijdens het avondeten zien we de lucht betrekken, dat wordt regen. We spelen scrabble, ik begin met een enorme voorsprong, maar Baasje wint toch. Donderdag 24 mei 2018 Het heeft veel geregend vannacht, maar bij het opstaan is het licht bewolkt. Het belooft weer een mooie dag te worden. Als we aan het ontbijten zijn, stopt er een auto van de gemeente. We betalen de 5€ staangeld aan een vriendelijke gemeentewerkman, die daarna aan de slag gaat met een grasmaaier aan de paar picknickplaatsen die de CP rijk is. Ik wil nog even naar het toilet gaan voor we vertrekken, maar de toiletten worden net gepoetst en ik wordt op een nogal onvriendelijke manier de toegang verboden. Ook goed ! Geen probleem, maar iets vriendelijker kon ook. Een mooie rit door groen Spanje. Boodschappen doe ik in een Eroski onderweg. We lunchen in Elciego. We waren hier vorig jaar, maar toen stond de CP propvol, nu staan er maar drie campers. De picknicktafels zijn vrij en we lunchen buiten in het zonnetje. Elciego is vooral bekend voor het luxe hotel Marques de Riscal. De architect Frank Gehry heeft ook het Guggenheim in Bilbao ontworpen en het is er aan te zien. Smaken verschillen maar ik vind het maar een lelijk ding. Terwijl ik dit neerschrijf kijk ik even op booking.com hoeveel een kamer voor 2 kost : 548€ voor 1 nacht. Elciego ligt ook te midden van de Rioja-wijnstreek en dat merkt men. We passeren bodega’s en aldega’s bij de vleet. Het is bijna vier uur als we in Burgos aankomen. We vinden de CP aan de rand van de binnenstad probleemloos. We parkeren en gaan de parkeerautomaat eens bekijken. Een Frans echtpaar spreekt ons aan omdat ze de richtlijnen voor een parkeerticket niet begrijpen. Twee Spaanse jongedames komen ons helpen. Het valt me wel op, hoe klein hun kennis van het Engels wel is, wat een verschil met ons Belgische jongeren. Het lukt en we hebben voor 1,40€ een parkeerticket voor dik twee uur. Net genoeg voor de kathedraal rond te lopen en de oude binnenstad te bekijken. Met Basiel kunnen we toch nergens binnen. We passeren het standbeeld van de legendarische El Cid. Rodrigo Diaz de Vivar was een Spaanse ridder die leefde van 1040 tot 1099. Tijdens de veldslag bij Graus kreeg hij zijn bijnaam El Cid Campeador – de heer strijder – later afgekort tot El Cid. Hij werd door zijn moed tijdens veldslagen Spanje’s nationale held en de belichaming van ridderlijkheid en deugd. Hij heeft zijn laatste rustplaats in de kathedraal van Burgos naast zijn vrouw, Jimena. We doen een toertje rond de kathedraal en horen Vlaams praten. Algauw geraken we aan de praat. Het is een echtpaar pelgrims uit Gent. We staan een hele tijd te praten over hun tocht naar Compostela. Als we terugkeren naar de camper hebben we nog een dik kwartier over. Maar als we naderen, zien we de Guarda Civil met hun walkietalkie in de hand naast onze camper staan. We vragen of er problemen zijn, maar ze stellen ons vriendelijk gerust. De personenwagen naast ons die heeft problemen. We besluiten de camping net buiten de stad, Fuentes Blancas, te gaan bekijken. Op hun website staat je er als camper voor 10€ de nacht mag doorbrengen, uitgezonderd in juli en augustus. De man aan het onthaal blijkt een Nederlander te zijn. Hij zegt dat het met mijn ACSI kaart 19€ is, om te overnachten. Als ik hem wijs op de website, beweert hij van niets te weten. Hij doet niet eens de moeite om de website te openen en het even na te kijken. Dan niet ! Ik vind op de app het dorpje Astudillo. Daar gaan we heen. Als we dorpje passeren, zien we dat het heel oud is en vooral heel mooi. De CP is op een afgebakend terrein naast een tennisveld en sporthal. Er staat reeds een Brit. We proberen Pizza in de Omniapan en dat lukt wonderwel. De pizza is superlekker. Terwijl we eten wordt het heel donker, dat wordt onweer. En ja, de hele avond en nacht is het aan het kletteren. Vrijdag 25 mei 2018 Het heeft vrijwel de hele nacht gedonderd en gebliksemd. We zijn heel laat wakker voor ons doen, twintig voor negen. Ook Basiel, die normaal stipt om halfacht wakker wordt heeft doorgeslapen. Het is bijna elf uur als we vertrekken. Het weer kan eigenlijk niet slechter. Het stortregent. Het dorpje bezoeken is gekkenwerk. We zetten koers richting Astorga, waar we de kathedraal en het Prins bisschoppelijk Paleis willen gaan bekijken. Het Paleis is een ontwerp van de weergaloze architect Gaudi. De weg ernaartoe is enorm saai. We rijden door een plat, dor gebied met loodrechte wegen en uitgestorven dorpen waar geen kat te zien is. Langs de weg zien we enkel vele pelgrims die in de gietende regen, met grote regenhoezen over hun rugzak, hun weg naar het heiligdom vervolgen. We lunchen ergens aan de kant van de weg op een dorpspleintje. In Astorga parkeren we op een grote parking aan de rand van de binnenstad. Het weer ziet er niet best uit voor een stadsbezoek, dus regenjassen en dito hoeden aan. En ja, hoor, tegen dat we aan de Kathedraal zijn, begint het te druppelen. Gelukkig is het Paleis van Gaudi rechtover de kathedraal en moeten we ons niet veel verder verplaatsen. Het verhaal gaat dat de bisschoppen die na de opdrachtgever bisschop Juan Bautista Grau Vallespinos aan het bewind kwamen, nooit in dit paleis wilden wonen, omdat ze het zo lelijk vonden. De opdrachtgever stierf voor het paleis af was, en Gaudi kreeg van de stad Astorga zoveel tegenwerkingen dat hij afhaakte, en zelfs zijn bouwplannen zou verbrand hebben. Een groep van architecten heeft de bouw verdergezet, maar doordat ze de plannen misten, werden ze vaak geconfronteerd met instortingen van muren en gewelven. Uiteindelijk is pas in 1961 volledig afgewerkt. Bij dit ontwerp is Gaudi wel echt “braaf” gebleven. Geen krulletjes en gebeeldhouwde bloemetjes zoals in zijn ontwerp in Comillas. Voor Gaudi is dit een betrekkelijk strak gebouw, maar wel mooi. Als we rond de kathedraal wandelen, begint het te stortregenen. We kunnen schuilen in het portaal van de begrafenisondernemer. De stortbui duurt minutenlang. Als het mindert, gaan we terug naar de camper. Ik koop nog een typisch gebakje van de stad : Mantecada de Astorga. Een botercake-achtig gebakje, een soort madeleintje voor bij de thee. Overnachten doen we in Molinaseca. De CP bestaat al langer, maar de voorzieningen – lozen en tanken, toilet verversen – zijn er net enkele dagen, volgens de dame van het toeristisch bureau. Het is een mooi dorpje met een romeinse brug. Het is vooral bekend onder pelgrims, het heeft een tiental albuergues en evenveel restaurants met menu aan amper 5€ voor de pelgrim. Het is avond en de pelgrims lopen in het stadje rond. We zien een grote, zware man op plastic slippers. Bij elke stap vertrekt zijn gezicht van de pijn. Wat een marteling ! Alhoewel het weer niet al te best is, blijven we toch op een terrasje zitten en ik bestel een Sangria en voor Baasje een biertje. Het wordt een rustige nacht. Zaterdag 26 mei 2018 Het was oorspronkelijk ons plan om te gaan wandelen in de Vale del Silencio nabij Peñalba de Santiago, maar het weer ziet er zo slecht uit, dat we toch besluiten het niet te doen. De wandeling heeft enkele smalle rots paadjes, die er bij dit weer glibberig kunnen bij liggen. Las Médulas stond ook op onze planning dus we gaan daarheen. We hebben geluk, het klaart op en we kunnen zowel de Mirador de Orellan en de mijn als de Médulas zelf bezoeken. Las Médulas is erkend door UNESCO als Werelderfgoed. Het was de grootste goudmijn van het Romeinse rijk. Het spectaculaire landschap is het gevolg van een Romeinse mijntechniek die bestaat uit het doorboren van de berg en het doorlopen van grote hoeveelheden water, die de berg letterlijk in deed storten. Jaarlijks werden er 20.000 Romeinse ponden goud gedolven. We willen de mijn bezoeken en alhoewel er staat dat honden niet binnen mogen, laten de vriendelijke mensen aan het onthaal ons toch binnen, maar niet voor ze ons een veiligheidshelm hebben meegegeven. Het is nodig want de gangen van de mijn zijn enorm laag. De parking van de Médulas zelf staat vol. De parking is eerder klein en het is zaterdag, dus loopt het vol dagjestoeristen. Een paar honderd meter ervoor is er een kerkhofje. We rijden de parking op. We willen eerst eten en dat de bergen bezoeken. Als we uitstappen, komt de Guarda Civil toe en plaats zich aan de ingang van de parking. Ze zwaaien vriendelijk naar ons. Een betere bewaking van de camper kunnen we ons niet wensen. We doen een hele mooie rondwandeling door de bergketen. Het begint soms eens te druppelen, maar vijf minuten later komt de zon er weer door. We zetten na ons bezoek koers richting Bragança. We zien wel of we het halen. Als we de Portugese grens oversteken, is het ineens een uur vroeger. Dat geeft ons wat respijt. Tegen zes uur Portugese tijd komen we aan in Bragança. We vinden zonder problemen de CP. Er staan al veel campers maar er is nog plaats genoeg. Op het stuk naar ons keuze zien we nog een camper waar een zwarte labrador voor ligt. Het baasje, een Fransman, stapt onmiddellijk uit de camper om te helpen installeren. De bomen hangen nogal laag en hij dirigeert ons perfect naar onze plaats. Ik stap uit en bedank hem. “Attends”, zeg ik, en ik laat Basiel uit de camper. Hij is op slag verliefd. Libellule heet het teefje van zijn dromen, en al gauw rennen ze op het grasveld achter de CP achter elkaar. Mooi om zien ! We maken een praatje met de baasjes van Libellule en het klikt onmiddellijk. We installeren ons en gaan de oude stad in. We vinden onmiddellijk het restaurant waar zo veel over gesproken wordt, Tasca do Zé Tuga. En we reserveren tegen acht uur. De chef van het restaurant, Luis Portugal won in 2014 Masterchef Portugal en startte hier een restaurant. Portugese mannen met de naam Luis worden afgekort Zé genoemd, en de letters van Tuga vindt je terug in zijn familienaam, dat toevallig ook zijn vaderland is. Basiel blijft braaf achter in de camper en om acht uur zijn we present in het restaurant. De ober neemt ons onmiddellijk onder zijn hoede en leidt ons naar de bovenverdieping van het restaurant. Als we er nog niet lang zijn, komt er nog een Belgisch echtpaar binnen. We raken heel vlug aan de praat met M. en G. Het eten is weergaloos. Een echt gastronomisch hoogstandje ! De wijn past perfect en vloeit rijkelijk, geen zorgen, we zijn toch te voet. We blijven nog lang natafelen met ons gezelschap en het is bijna middernacht als we terug aan de camper zijn. Basiel heeft zich zoals gewoonlijk braaf gedragen en is blij ons terug te zien. Wat kostte dit overheerlijke, gastronomische 7 gangen-menu met aangepaste wijnen ? 66€ !!!! Voor ons twee !!!!! Terwijl ik nog lig na te genieten, zeg ik tegen Baasje dat we er morgen gaan lunchen. Baasje wil zijn Angusbeef-hamburger wel proeven en ik weet al zeker dat ik voor een salade ga.
Zondag 27 mei 2018 We slapen wat uit. Het is zondag en we besluiten een rustdag te houden. We bezoeken de oude stad en lopen J. en D. op het lijf, onze Franse buren, de baasjes van Libellule. We besluiten samen te lunchen bij Zé Tuga. De hamburger ziet er heerlijk uit en mijn tonijnsalade is zeer lekker. We drinken daar weer een lekker wijntje bij. De ober stelt ons de chef himself, Luis Portugal, voor. Ik ben heel blij deze tovenaar met ingrediënten de hand te kunnen schudden. De ober heeft natuurlijk moeten zeggen dat ik Portugees spreek en Luis Portugal complimenteert mij daarmee. Ik krijg zowaar rode wangen. We stappen samen met J. en D. weer naar de camper en ze nodigen ons uit voor een spelletje pétanque. Het worden twee leuke spelletjes. We komen erachter dat het gooien van de ijzeren ballen niet het belangrijkste is, maar het discuteren wiens bal het dichtst bij de cochonnet (het kleine balletje) ligt. Na elke gooi wordt er gemeten en gediscuteerd. Grappig ! Wij winnen het eerste spel me 13-7 en zij het tweede met 13-12. Daarna gaan we op zijn Frans aan de apéro. Ook na het avondeten gaan we nog tot het donker wordt, samenzitten. D. heeft zijn zelfgemaakte konijnenpaté mee. Lekker ! Dat moet ik thuis ook eens proberen. Maandag 28 mei 2018 We staan op om acht uur. Voor de Portugezen duidelijk veel te vroeg, want er is nog niets open, zelfs het openbaar toilet op loopafstand van de CP niet. We lozen en doen “the shitty business” (zo noemt onze Ierse campervriend het WC gebeuren). We nemen afscheid van onze nieuwe Franse kennissen. Adressen en e-mailadressen hebben we gisteren bij de wijn en de konijnenpaté uitgewisseld. Net buiten Bragança doe ik nog boodschappen in de Continente. Ik heb een klantenkaart maar het is vier jaar geleden dat wij nog in Portugal waren, wie weet, werkt ze nog. Ik vraag het aan het onthaal en een uiterst vriendelijke jonge dame kijkt het voor mij even na. Alles werkt naar behoren. Als ik mijn karretje door de supermarkt loods, komt het lieve kind achter mij aan gelopen met heel pak bons in haar handen, en de hele uitleg erbij. Muito obrigada ! Het moet lukken dat ik net veel dingen nodig heb van de bons en bij het buitengaan blijkt dat ik zowat 20€ korting gekregen heb. Er stond ook nog een 8€ op van vier jaar geleden. Leuk ! De rit door het meest dunbevolkte gedeelte is mooi. Het weer minder, zwaarbewolkt en fris. Rond halfvier komen we toe in Miranda do Douro. De CP ligt net aan de stadsmuren. Een beetje schuin, maar de keggen lossen dat probleem op. Het zonnetje schijnt weer ondertussen en we wandelen door de oude stad. Het stadje leeft duidelijk van het toerisme, veel kleine winkeltjes met geborduurde tafellakens en handdoeken. We vinden een soort wijnsupermarktje. De prijzen zijn belachelijk laag. Zelfs de Mateus Rosé kost hier amper 3€. Ik heb gelukkig mijn rugzak bij en we proppen die vol. Als we terug zijn op de CP, kunnen we nog buiten aperitieven, maar niet voor lang, want er komen dreigende wolken opzetten. Vanavond staan er zelfgemaakte albondigas (spaanse gehaktballen) met pasta op het menu. Dinsdag 29 mei 2018 We zijn vroeg wakker en het ontbijt zetten we koers richting Zuiden. Het weer zit na de overvloedige regen van vorige nacht niet echt mee. We stoppen in Mogadouro. De zon laat zich even zien, maar dreigende wolken liggen alweer op de loer. Wat een mooi dorpje ! Een lange laan met winkeltjes en terrasjes, en via een oud stadsgedeelte stap je naar een kasteelruïne op het einde van het langwerpige dorp. Ik stop even bij de bakker om een soort koffiekoek met kokos voor bij de thee. We stappen bij de toeristische dienst binnen en krijgen uitleg in, op mijn aandringen, traag Portugees, over de streek. Ik zie een foldertje over een waterval in Lamoso/Bemposta. We besluiten een kijkje te gaan nemen. Als we echter in het dorpje aankomen, zien we nergens aanwijzingen naar een waterval en volgens de folder is ze echt niet klein. In het dorp loopt zelfs geen kat op straat aan wie ik de weg zou kunnen vragen. En uit het kaartje op de folder geraak ik ook niet wijzer. Dan maar geen waterval. We willen overnachten in Freixo do Espadia à Cinta. Maar ik wil er over de toeristische route naartoe, maar Miss GPS leidt ons telkens weer naar de IP5. Mijn kaart is niet gedetailleerd genoeg om over te nemen en we blijven maar rondjes rijden. Dan maar de IP5. Freixo do Espadia heeft een grote CP achter een sporthal in een soort betonnen put. Niet echt gezellig, maar het is gratis, elektriciteit en water inbegrepen. Het dorpje ligt op wandelafstand en heeft een klein, lokaal supermarktje met prijzen voor brood, groenten en fruit waar wij in België alleen maar kunnen van dromen. Woensdag 30 mei 2018 Wat zijn we vroeg wakker ! Het is pas kwart na zeven. Net goed ! Dat geeft ons even de tijd om de camper een poetsbeurt te geven, tapijtjes uitkloppen, even stofzuigen, swifferen met een natte vloerdoek. Even na negen zijn we vertrekkensklaar. Wat een mooie weg ! De Douro (uitspraak Dooroe en niet Doeroo) vormt hier de grens tussen Portugal en Spanje, waar de rivier Duero heet. We volgen de rivier een 25-tal kilometer door prachtige kloofdalen, de ene al mooier dan de ander. We passeren nu en dan piepkleine dorpjes, enkele huizen en een kerkje groot, en ook aan de overkant zien we aan Spaanse kant, witte dorpjes. In Barca d’Alva verlaten we de Douro maar de weg wordt er niet minder mooi om. We rijden langs de kastelen van Castelo Rodrigo en Pinhel, trotse verdedigers van Portugal tegen de Spanjaarden die het toch maar niet konden laten van het eerder kleine buurland binnen te vallen. Ik wil graag de oude stad Guarda, de hoogst gelegen stad van Portugal, bezoeken, maar als we er aankomen, blijkt de stad met zijn hoofd in donkere wolken te zitten. Het is etenstijd en we besluiten eerst te eten en dan een siësta te houden. Na ons dutje echter zijn de wolken nog niets opgetrokken, integendeel. We besluiten verder te rijden. Het weer in Portugal dit jaar, het zit ons niet mee. In Belmonte vinden we zonder problemen de Centum Cellas, de hoogste Romeinse toren op het Iberisch schiereiland. De toren staat in een beetje troosteloze woonwijk, er is een omheining die hier en daar gaten vertoont en er is eigenlijk geen parking. We parkeren ons langs de toegangsweg. De toren (12 meter hoog) is indrukwekkend. Het is het onderdeel van een Romeinse villa rustica van de eerste eeuw voor Christus. Hij is opgetrokken uit granieten blokken. Rondom de toren zien we nog resten van de rest van de villa, zoals de keuken en het atrium. We zijn hier helemaal alleen. We rijden eventjes door tot het dorpje Belmonte, de geboorteplaats van Pedro Alvares Cabral, de man die Brazilië ontdekte. We parkeren op de hele mooie CP. Toiletten, douches (die wel wat reparatie kunnen gebruiken) en afwasbakken. Naar het oude centrum is het een hele klim. Het is een heel mooi dorpje met kleine nauwe straatjes, ook een Joodse wijk, een kasteel en kerkje. We doen een terrasje en geraken aan de klap, door Basiel natuurlijk, met een Joods, Portugese jonge vrouw. Ze heeft een winkeltje vlakbij het terras en ze nodigt ons uit om een kijkje te komen nemen. Als ik even later binnenstap, is ze zo blij mij te zien, dat ze haar mama gaat halen om mij voor te stellen. Ik koop voor een belachelijke prijs een tafelloper en keukenschort. De jonge vrouw geeft mij een kaartje van Belmonte mee, en toont waar we het geboortehuis van Cabral kunnen vinden. We passeren ook nog het standbeeld van Cabral in het plaatselijke parkje. Tijdens een expeditie naar India ontdekte Cabral in op 22 april 1500 Brazilië eerder per ongeluk, toen hij een nieuwe route zocht om Kaap De Goede Hoop. Hij wou met een veel grote boog om de Afrikaanse kust heenvaren om de zuidoostpassaat waar zijn voorganger op de route, Vasco da Gama, mee te maken had gekregen, te ontwijken. Hij noemde het land Ilha de Vera Cruz (het eiland van het ware kruis). Op de rotsblok voor het standbeeld staat de tekst : « Neste dia, a horas de vespera, houvemos vista de terre ! A terra de vera cruz « 22 Abril 1500 Vertaald : Op deze dag, rond het uur van de vespers, hebben we land gezien ! Het land van het echte kruis – 22 april 1500 Terug aan de camper zetten we koers naar Unhais da Serra, want daar willen we overnachten. Terwijl we ernaartoe rijden, klaar de lucht helemaal op. Het wordt zowaar een hemelsblauwe, wolkenloze hemel als we Unhais binnenrijden. We passeren ook de studentenstad, Covilhã, waar de Universidade do Beira Interior is gevestigd, die zo’n 7000 studenten telt. Het is aan de stad te zien. Reclameborden van Levis Jeans, Mc Donalds en Pizzahut wisselen elkaar af, en er staan vele moderne hoge appartementen. Wel een verandering na het oude Belmonte. Unhais da Serra is een bergdorpje aan het begin van de Serra de Estrela die het binnenland van het noordelijke deel van Portugal beheerst. De CP is zeer mooi aangelegd en makkelijk te vinden. Er is een toilet aanwezig en buitendouche. Zoals ik al zei, de hemel was hemelsblauw en we zien de apero buiten helemaal zitten, tot we uitstappen, er waait een gure, stevige wind. En we zitten gauw weer binnen. We bekijken ’s avonds een dvd op de tv, en we horen de wind rond de camper gieren.
DONDERDAG 31 MEI 2018 We worden wakker om acht uur onder een stralende zon ! Korte broekenweer ! We wandelen door het dorpje en doen inkopen voor onderweg. Lozen, shitty business en wegwezen. De weg naar Buçaco, want daar willen we heen, leidt ons door de Serre da Estrela, de hoogste bergketen van Portugal. De Torre, met zijn 1993 meter is de hoogste berg. Men heeft hem door middel van een gemetselde zuil eventjes 7 meter hoger gemaakt tot 2000 meter. De beklimming van de keten is wondermooi, maar al gauw komen in dat gedeelte dat zo getroffen is door de bosbranden van de voorbije jaren. Erg ! Hier en daar zien we nog een uitgebrande woning, waar men verder opnieuw aan het bouwen is. Sommige verkeersborden staan er zwartgeblakerd bij. Dit duurt nog jaren eer er hier weer iets groen groeit. We stoppen op een kleine parking om te lunchen en als we uitstappen, merken we dat er nog een echte brandgeur hangt. Ik vond in de reisgids het dorpje Piodão, en we steken dit in de GPS. De weg via Vide riskeren we ons niet, het ziet er eerder een aardeweg uit. De weg via Aldeia dos Dez lijkt beter, alhoewel, erg breed is de weg niet. Gelukkig is het heel rustig op de baan en komen we bijna geen tegenliggers tegen. We rijden een heel stuk door de wolken, maar dan ineens komen we in een vallei waar we diep beneden het dorpje zien liggen. In de zon !!! Het dorpje Piodão is volledig opgetrokken uit graniet en schist. Zelfs de straten, zodat het lijkt alsof de huizen uit de grond gegroeid zijn i.p.v. gebouwd. We bezoeken het dorpje en vinden het heel jammer dat hier geen CP is, anders brachten we hier de nacht door. Er is wel veel volk, blijkbaar een toeristische trekpleister. De weg naar Buçaco, ongeveer 80 km, is er één van grote schoonheid maar ook van veel regen, alweer, en wij zitten hier met onze korte broek aan. Het vinden van de CP in Buçaco verloopt niet zonder problemen, de GPS leidt ons via een smal supersteil weggetje, we nemen geen risico’s en laten ons via Google Maps leiden. Ondertussen is het water beginnen gieten en we zien bijna niets. We installeren ons op de parking en tegelijk ook camperplaats, maar van het woud van Buçaco te bezoeken is voorlopig nog geen sprake. Het weerbericht belooft ons een regenstop rond 6 uur, dus daar gaan we op wachten. En ja, om klokslag 6 uur stopt het met regenen en kunnen we het woud bezoeken. La mata (mata : portugees voor woud) de Buçaco kan men met gemak een sprookjesbos noemen. Het is aangelegd door de orde van de Ongeschoeide Karmelieten in de zeventiende eeuw. Ze verzamelden er tientallen soorten in- en uitheemse bomen. De paadjes leiden naar watervalletjes en fonteintjes, ermidas (kluizenaarswoningen), maar vooral naar het manuelaans paleis in het midden. De architect, die ook Torre De Belem en de Mosteiro dos Jeronimos in Lissabon, en het Quinta da Regaleira in Sintra, heeft zich hier volop kunnen uitleven met het materiaal van het vroegere klooster. En hij heeft zijn best gedaan, het is het decor van een sprookjespaleis. We lopen even rond en er komen twee Chinese dames op ons afgelopen. Konichi Wa ! Met hun handjes op elkaar buigen ze constant. We begrijpen niet wat ze willen, maar dan is het duidelijk. Ze willen Basiel strelen. Die laat het hem geen twee keer zeggen en hij gaat op zijn rug liggen zodat de dames zijn buik kunnen strelen. Beide Chineesjes worden compleet kierewiet. Grappig ! We stappen terug naar de camper, waar blijkt dat de plaatselijke straathondenbende Basiels drink- en eetkom en ons trapje volgeplast hebben. Jakkes ! We gaan slapen met een schietgebedje voor beter weer !
VRIJDAG 1 JUNI 2018 We worden wakker en het weer trekt weer op niets. Echter, in de verte, richting oceaan, zien we blauwe lucht. Wegwezen ! We willen richting Aveiro. Het plan is om enkele dagen op de camping Orbitur in Jão Jacinto te blijven. Uitgebreid douchen en een wasje draaien is nodig. Daarbij staat het weekend voor de deur en dan willen we liever niet rondrijden. We stappen uit aan de Intermarché van Aveiro. Het regent pijpestelen, maar als we na een halfuurtje buitenkomen is het helemaal aan het uitklaren. Tegen dat we aan de ferry over de Rio do Aveiro zijn, schijnt het zonnetje al volop. Dat belooft ! We kijken naar de timetable van de ferry, maar er is ons iets niet duidelijk : er vertrekt een ferry binnen twintig minuten en er vertrekt er één binnen een dik uur, en beide uren zijn in een verschillende kleur aangeduid. Ik vind nergens een verwijzing welke kleur wat betekent. Dus vraag ik het in mijn beste Portugees aan een dame die ook naar de timetable staat te kijken. Die binnen twintig minuten legt ze mij uit, is enkel “a pé”, te voet dus. Okee ! Dus Baasje zegt, we gaan al in de rij staan om op te rijden en terwijl lunchen we, als we toch nog een uur moeten wachten. Ik haal de bordjes uit, brood en toespijs. Ik kijk even buiten en zie dat er zich verschillende auto’s naast en rond ons op de inrijstroken komen zetten. Die zijn ook goed op tijd, denk ik bij mezelf. Daar komt de ferry en… er komen auto’s van de ferry gereden en de andere auto’s rondom ons starten de motor. Op welke tijd, de bordjes en eten weer afgeruimd zijn, je houdt het niet voor mogelijk. Vermits we de eerste staan, zijn we ook het eerst aan de beurt. Met een rolmeter wordt de afstand van onze bumper tot de grond gemeten en de man legt zich bijna onder de camper, en we voldoen, we mogen erop. Ik betaal 14.45€ en we rijden de ferry op. De dame van daarnet doet haar best ons niet aan te kijken. Ze schaamt zich een beetje, denken we. Aan de overkant vinden we zonder problemen de weg naar de camping maar in tegenstelling tot wat de app zegt, is de poort gesloten. Ik check hun website en zie dat ze maar op 09/06 openen. We rijden wat verder en houden halt in Torreira, er is een camperplaats, gratis en open tot 15/06, dan gaat het dicht tot 15/09. Het kerkhof, rust verzekerd, en een mooi kerkje liggen vlakbij. Er is een toilet dat open is van 08.30 tot 19.30. We staan op loopafstand van zowel de Ribeira als de oceaan. Ondertussen is het lekker warm geworden. In het parkje aan de CP staan er veel picknickbanken en we kiezen er ons één uit om te lunchen. We openen een flesje witte wijn en genieten van het mooie weer, als er twee bussen met jongeren en hun begeleiders stoppen. Ze komen hier ook lunchen. We bekijken het geheel, het haantjesgedrag van de jongens tegenover de meisjes is ook in Portugal aan de orde. Als de lunch verorbert is, ruimen ze allemaal netjes hun tafel af, op één groepje na. De verpakking van hun boterhammen en slaatjes laten ze gewoon op de tafel liggen. We zien dat de begeleider even gebruik gaat maken van het toilet en als hij terugkomt, roepen we hem en wijzen naar de tafel. Hij vliegt de bus op en even later komen er twee jongeren met een beteuterd gezicht de bus uit om de rommel op te ruimen. De begeleider roept “Obrigado” en wij zwaaien vriendelijk terug. Het plan is om de hele middag lui in onze zetels te liggen, maar we hebben nu eenmaal geen zittend gat en we besluiten naar de oceaan te stappen. Basiel vindt het zalig. Hij springt in de hoge golven maar moet het opgeven, vermits de golven sterker zijn dan hem en hij spoelt nu en dan aan op het strand. We keren terug via de rivier die hier heel breed is. De streek rond Aveiro is bekend voor hun algenoogst. Vroeger leefden een groot deel inwoners van de stad van deze oogst. Ze gingen de rivier op met hun beschilderde bootjes. Een paar jaar terug waren wij reeds in Aveiro en zijn toen met zo’n bootje meegevaren. De gids vertelde dat de beschilderde boten eigenlijk dienst deden als roddelkrant. Als er iemand een scheve schaats, werd dit op de boot geschilderd, zodat de mensen op de boten wisten wat er thuis gebeurde. Hele gezinnen leefden op die boten. De algen werden gebruikt en verwerkt tot meststof voor het gehele Iberische schiereiland. Jammer genoeg heeft de komst van kunstmest zo goed als een einde gemaakt aan deze traditie en dienen de boten nu voor de visvangst, algen ophalen voor eigen gebruik en voor de toeristen. Onderweg zie ik een bakker, hier kom ik morgen ontbijt halen. Tegen dat we weer aan de camper zijn, is het weer beginnen overtrekken. We hebben echt geen geluk met het weer deze vakantie. We beslissen te wachten tot morgen om te beslissen wat we gaan doen. ZATERDAG 2 JUNI 2018 We staan op onder een wolkeloze hemel met een prachtig warm zonnetje. Ik stap om brood en we ontbijten buiten op onze picknicktafel. Lang moeten we niet nadenken, we blijven hier nog een dag. We maken van de gelegenheid gebruik de camper eens een goede beurt te geven : stofzuigen, tapijten uitkloppen, dweiltje slaan. We wandelen op het einde van de voormiddag nog naar de oceaan en nemen ditmaal Basiels balletje mee om in de hoge golven te gooien. Hij vindt het fantastisch. We stappen terug naar de camperplaats en zien dat het parkje volop gebruikt wordt voor privé-feestjes : er staat een klein springkasteel en de picknicktafels zijn versierd. Er komen mensen toe met pakjes voor het feestvarken, een klein meisje van een jaar of vijf, dat voor de gelegenheid volledig in het roze is gestoken. Naast ons staan ondertussen ook twee campers : twee koppels die ook een mini-feestje houden op één van de picknicktafels met veel eten en vooral veel wijn. Niet getreurd, er zijn genoeg picknicktafels en we organiseren ons eigen feestje : een lekkere lunch met een flesje witte wijn. De namiddag brengen we al lezend en luierend door. Tegen de avond loopt het parkje weer leeg, zelfs de twee koppels rijden weg. We hopen dat er tenminste twee bob’s bij zijn. Als iedereen weg is, begint het zachtjes te druppelen. ZONDAG 3 JUNI 2018 Gisteravond zijn er nog twee personenwagen met veel lawaai naast ons komen staan en die zijn de hele nacht blijven staan. Als we opstaan, blijken het twee gezinnen met elk twee kinderen die in hun auto hebben geslapen. Het regent wat en dreigende wolken pakken boven ons hoofd samen. Dat ziet er niet goed uit, we besluiten kilometers te vreten vandaag, het is toch te slecht weer om iets te bezoeken. We zetten koers naar Ponte de Lima, de camperplaats aan de rivier staat goed aangeschreven en we kennen het stadje nog van 2010, toen we hier waren met onze Engelse vrienden en onze jongste zoon op een vliegreis. We waren hier met Pasen toen de IJslandse vulkaan met de onuitspreekbare naam heel Europa in zijn ban hield. We zijn toen met de bus van Eurolines naar Parijs gereden, waar onze oudste zoon ons heeft opgehaald. Ik word nog misselijk als ik een bus zie van Eurolines, 28 uur bus, nooit meer. Gelukkig hebben we nu een camper. In Ponte de Lima is er net een bloemen- en plantenfestival aan de gang. De parking aan de rivier staat vol met personenwagens maar op het campergedeelte is nog plek. We parkeren ons en gaan de markt bezoeken. Niet voor lang, want het begint weeral te regenen. Het zal voor de gehele nacht zijn. MAANDAG 4 JUNI 2018 Vandaag is gereserveerd voor een familiebezoek : we gaan de schoonouders van onze dochter bezoeken, onze schoonzoon is half Spaans en zijn ouders wonen in een klein dorpje niet ver van Santiago de Compostela. We worden als koning en koningin ontvangen en we moeten, ze dulden geen tegenspraak, blijven eten. Ik word ook verplicht een wasje en een droogje te draaien. Voor hun huis is er een speelpleintje met een parking waar we de camper kwijt kunnen. ’s Avonds laat stappen we naar de camper na een heel gezellige avond.
DINSDAG 5 JUNI 2018 We nemen na het ontbijt afscheid en vertrekken met een extra lading : cake, verse eieren, kaas, carne de membrillo (een soort gelei op basis van kweepeer, die gegeten wordt met manchegokaas),…. We zetten koers naar de Asturische kust, onze schoonzoon sprak ons over de Cathedrales, mooie rotsformaties op het strand en dat willen we wel even zien. We hebben geluk, het regent even niet en we kunnen de rotsen bezoeken. Indrukwekkend ! We vinden slaapplaats in Ortegueira. De camperplaats ligt achteraan het dorpje vlakbij het kerkje met een prachtig uitzicht over de oceaan. Het regent niet en we profiteren ervan een wandeling te maken. Het restaurant, waarvan sprake op de app, vinden we niet. Maar ik heb eten voorzien, een lekkere omelet met gebakken aardappeltjes. WOENSDAG 6 JUNI 2018 Als ik om halfacht wakker wordt, zie ik een streepje zon door de luiken piepen. Joepie ! Dat wordt een fikse strandwandeling na het ontbijt. We hadden gisteren als het pad ontdekt dat van bovenop de klif naar het mooie strand leidt. Ik draai met nog eens en dommel in. Maar als Basiel mij drie kwartier later wakker maakt, hoor ik de regen op het dak van de camper. We kijken buiten en zien zelfs niet eens de overkant van de straat, laat staan de zee niet, zo hard regent het. We ontbijten en vertrekken. We schieten ons de autostrade op. In de late voormiddag komt ineens, we zijn ter hoogte van Villaviciosa, het zonnetje piepen. We rijden het dorpje Arriondias binnen, vinden moeiteloos een grote parking en trekken het stadje in om te gaan tapassen. We gaan voor 1 racion de Patatas Bravas con tres salsas, één portie gebakken aardappeltjes met drie sauzen, en ik bestel nog Pollo con alhijo, kip met look. Als we de aardappeltjes verorberen, hopen we stilletjes dat men de kip vergeten is. Zo groot is de portie. Maar neen, hoor, we zijn nog maar halfweg als de ober nog een reuzeportie gebakken stukken kip brengt. Als we weer aan de camper zijn, kijken we hoe ver het is naar Cobreces, daar waren we vorig jaar in september en we vonden de camperplaats super. We kunnen daar rond vier uur zijn, perfect ! We rijden langs de uitlopers van de o, zo mooie Picos de Europa en doen onderweg boodschappen. Het is halfvijf als we in Cobreces op de camperplaats Las Hazas toekomen. We zijn de eersten. De immer vriendelijke dame herkent ons nog van vorig jaar en we worden fijn geknuffeld. We praten even over het verschrikkelijk slecht weer. Dit heeft ze nog nooit meegemaakt, zegt ze. Slecht voor de business ! DONDERDAG 7 JUNI 2018 Het heeft weer geregend vannacht en de ochtend belooft niet veel goeds. Na een verkwikkende, warme douche vertrekken we richting Frankrijk. We besluiten weer autostrade te nemen, maar even na Bilbao, komt de zon er weer door en we schakelen de GPS naar “snelwegen vermijden”. Algauw rijden we weer langs de mooie kustweg die we vorig jaar ook genomen hebben. We stoppen in Zumaia, een heel mooi kuststadje. We gaan op zoek naar pinxtos, tapas in Noord-Spanje. We nemen plaats op een terrasje waar we een “bocadillo con solomillo e pimente verte” (een klein broodje met varkenshaas en groene pepers) bestellen met een glas witte wijn. Lekker en vooral goedkoop, ik betaal 2,90 €. Maar het is toch nog niet echt wat we zoeken. Als we even verder langs het haventje lopen, zien we een tapasbar die blijkbaar heel populair is. We vinden een plaatsje aan een hoge tafel op het terras en ik ga de bar binnen. Wat een keuze ! Ik ga eerst voor twee toasten : een met krab en een met kreeft. Ik vraag om een mes om ze door te snijden zodat we allebei kunnen proeven. We gaan nog voor gebakken aubergines, een schotel met twee hespen, gerookt en gekookt, een schoteltje kaas, en een toast met gerookte zalm, krab en ansjovis. Het laatste is om de vingertjes af te likken. Met twee witte wijntjes erbij, betaal ik amper 10€. We wandelen nog langs de haven en door de oude stad. In een Dia die we passeren, ga ik om echte paellarijst, want dat is er nog niet van gekomen en ik wil thuis wel eens een paella maken. Ik vind ook nog chorizo die er ook zeker in moet. We vertrekken richting Frankrijk en komen rond 17.00u aan op de Col d’Ibardin. Er staan al wat campers, maar we vinden nog een plaatsje. De col is één van die plaatsjes met winkels met taksvrije luxeartikelen, wijn, parfum, merkkledij. Het is ondertussen helemaal opgeklaard dus we halen de zetels boven en gaan van de zon genieten. Alhoewel we toch eventjes landinwaarts zijn, hebben we van hier mooi zicht op de oceaan. Voor we aan het avondeten beginnen, wandelen we nog even door het gehuchtje. Morgen komen we hier eerste boodschappen doen, voor we onze weg verder zetten. VRIJDAG 8 JUNI 2018 We zijn om halfacht wakker. Na het ontbijt en het uitlaten van Basiel gaan we boodschappen doen. Ik vind een paellapan voor amper 6.70€ en ze gaat op inductie. De GPS leidt ons langs Espelette, waar we stoppen en ik een potje piment d’Espelette koop. Maar in Cambo-les-Bains wil ze ons per se via Bayonne sturen. Ik heb niet zo gauw een alternatieve weg klaar, dus beslissen we te volgen. Dat valt dik tegen ! We rijden eerst door Bayonne en dan rijden we langs de drukke D824, voorbij industriezones en met enorm veel vrachtverkeer. Pas na Mont-de-Marsan geraken we op de D933 en wordt het landschap mooier en de rit rustiger. Het plan is om naar Monbazillac te rijden en bij Christine Borgers te slapen, op haar camperplaats Chateau du Haut Pezaud, maar onderweg zie ik een mooie camperplaats in Sauvetat-du-Dropt. Even stoppen. Hoe mooi is het hier! Mooie grote plaatsen op grint, vlak bij een riviertje en heel rustig. We blijven hier. We zitten nog maar net op ons gemak als er een nog een camper op rijdt, Nederlanders. We zeggen gedag en het volgend moment staan we al reiservaringen uit te wisselen. Zij hebben er zes weken Spanje en Portugal opzitten en ook een mooie reis gehad, alhoewel net als bij ons ook het slechte weer dit jaar een echte spelbreker was. We kunnen de eerste keer op heel onze reis ’s avonds tot laat buiten zitten. Als we al onder de wol liggen, komt er iets na elven nog een camper opgereden, geen probleem. Hij plaatst zich en het is stil. Maar om iets na middernacht worden we gewekt door nog een camper die de plek oprijdt, vooruit, achteruit, de motor nog minutenlang laten draaien, toe maar. Zonder rekening te houden met diegenen die er al staan en om dit uur al slapen. ZATERDAG 9 JUNI 2018 We slapen lekker lang tot na halfnegen. Ik ga om croissants en een baguette in de epicerie om de hoek. De croissants zijn lekker maar het brood is te hard gebakken, we breken ons tanden bijna. We slaan na het ontbijt nog een praatje met onze Nederlandse buren en nemen afscheid. In tegenstelling tot gisteren leidt de GPS ons nu langs prachtige wegen. Normaal willen we tot aan de Loire rijden, maar het weer is te mooi om te lang in de wagen te zitten en we besluiten rond drie uur al een plaats te zoeken om nog van het mooie weer te genieten. De eerste plaats waar we stoppen is Angliers, niet echt ons ding. Er staan enkele stokoude campers met bewoners die zo uit Woodstock lijken te zijn weggelopen. We rijden door naar Oiron. Een dorpje met een enorm kasteel en een even enorme kerk. De camperplaats is aan de Salle Polyvalente. We staan hier heel alleen. Op het terrein staat een picknicktafel onder een kersenboom. We doen ons te goed aan kersen bij het aperitief. Als ik na het eten Basiel nog even wil uitlaten, glijd ik uit over het tapijtje op het trapje en val uit de camper. Aanvankelijk valt het allemaal wel mee, maar als ik op mijn voet wil steunen, roep ik het uit van de pijn. We rijden ’s anderendaags vroeg in één ruk naar huis. Thuis, in het ziekenhuis, blijkt niet alleen mijn voet gebroken te zijn, maar ook één van mijn tenen verplaatst. Er wordt een spil in gestoken en de rest van deze prachtige zomer zit ik in een rolstoel. Het zal eind augustus zijn, eer we weer even met de camper weg kunnen, naar onze eigen Westhoek.