SPANJE SEPTEMBER 2017
|
Woensdag, 13 september 2017
Ons voornemen om bij dag en dauw te vertrekken is weer eens voor niets geweest. We leren het ook nooit. Tegen dat we gepakt en gezakt zijn – we hebben nochtans de avond ervoor 95% van de camper geladen – is het dik halfelf. We steken snelwegen, maar geen tolwegen in onze GPS en rijden richting Giverny, de tuinen van Monet. Ik was er al met onze dochter in juni 2013 en wilde de tuin ook eens aan Basiels baasje laten zien. Trouwens, de tuin ziet er elk seizoen anders uit. Je kan het nakijken op http://fondation-monet.com Nu, van midden september tot midden oktober zou de tuin een explosie moeten zijn van dahlia’s en Oost-Indische kers. De impressionist Claude Monet woonde in Giverny van 1883 tot aan zijn dood in 1926. Het huis en de tuin waren tamelijk vervallen toen hij het kocht en hij veranderde het geheel in een meesterwerk van kleuren. Hij ontving er graag familie en vrienden, maar zelf heeft hij zijn domein waar hij meer dan 40 jaar woonde zelden of nooit verlaten. De tuin lijkt wel samengesteld uit schilderijen van de meester. De tuinen zijn nog geopend tot 1 november en gaan dan dicht tot einde maart 2018. Onze vriend, Basiel, echter, mag er niet in. Hij zal de wacht moeten houden in de camper, iets wat wij enkel bij hoge uitzondering doen. Eens de Belgische grens voorbij, maakt het flauwe zonnetje onherroepelijk plaats voor regelrechte plensbuien. We stoppen onderweg voor een snelle lunch en zijn rond vier uur in Giverny. Men mag ten laatste tot 17.30u de tuinen in, maar… de regen komt met bakken uit de lucht gevallen. We gaan op de camperplaats staan, die overigens perfect in orde is, en overleggen. Als we buitenkijken, zien we mede-camperaars vanuit de richting van de tuinen komen, met regenjassen en paraplu’s. Nu nog bezoeken lijkt ons geen optie, de toegangsprijs is voor ons tweetjes net geen 20€ en voor dat geld willen we het toch liever in betere omstandigheden bezoeken. Blijven en morgenochtend bezoeken is de andere optie, maar tot bedtijd in de camper vast te zitten, zien we ook niet zitten. We besluiten verder te trekken en de tuinen van Monet in het voorjaar in een midweek te bezoeken, om de weekenddrukte te vermijden. We belanden uiteindelijk in Verneuil-sur-Avre, een stadje met remparts, zoals er zoveel zijn in Frankrijk en een mooie CP, rustig gelegen achter de gemeentelijke feestzaal. Buiten is het nat, natter, natst ! Baasje laat Basiel nog eventjes uit in de gietende regen en we houden een rustige leesavond in onze camper. Donderdag, 14 september 2017 Het heeft de hele nacht geregend, maar als we tegen achten opstaan, heeft deze plaats gemaakt voor een blauwe lucht met een schitterende zon. Jippie ! Echter als we onze deur opendoen om Basiel uit te laten, schrikken we even : het is bitter koud ! De jassen aan en we doen een wandeling in het stadje. Het is er leuk wandelen binnen de remparts, het heeft een grote markt met een enorm mooi beffroi (klokketoren). We kopen brood voor onderweg en spoeden ons naar onze warme camper. Het is iets over tienen als we onze weg verderzetten. Het wordt een mooie rit door de Anjou, veel kastelen onderweg en mooie steden en dorpen. We onthouden BAUGE, THOUARS en PARTHENAY. Voor de lunch belanden we in LA FLÊCHE, een stad aan de rivier de Loir, inderdaad zonder “e”. De camperplaats ligt aan de oever, aan de overkant zien we een grote, mooie camping. Na de lunch doen we een korte wandeling. De stad is vooral bekend om zijn gerenommeerde militaire school, le Prytanée, geopend door Henri IV in het begin van de 17e eeuw. De filosoof René Descartes, de abt Prévost, de maarschalken Bertrand et Galliéni, de ruimtevaarders Patrick Baudry en Jean François Clervoy, de acteur Jean Claude Brialy zijn maar enkele van de namen die schoolliepen in le Prytanée. In een randgemeente van LA FLÊCHE werd ook Leo Délibes geboren, de componist van o.a. de komische opera, de opera-buffo “ Lakmé” en het ballet “Coppélia”. We zetten onze weg verder en bereiken MELLE rond 17.30u. De GPS laat ons een beetje in de steek bij het zoeken naar de camperplaats, dus moeten we wat improviseren. De CP ligt aan een kerk, maar er zijn verschillende kerken in het kleine stadje, in het département Deux-Sévres. Op de app van NKC lees ik dat de CP aan de Sint-Hilairekerk ligt. We zien een pijl en volgen die. Inderdaad, de CP ligt net achter de immense mooie Romaanse kerk. De plaats heeft een toilet en ligt aan het begin van een arboretum, wat leuk is voor Basiel. Vrijdag 15 september 2017 Het zonnetje dat eventjes piept door de luiken maakt ons wakker ! Het is 07.30u! Het belooft een mooie lange dag te worden. We trekken de stad in. De plaatselijke bevolking komt ons al door de straatjes tegemoet met plastic zakjes met groenten en allerlei boodschappen. Marktdag ! Jippie ! Aan het eerste kraam hebben we al een meevaller ! Aan het eerste kraam dat we tegenkomen, een kaaskraam, kopen we een lekker stukje verse geitenkaas. Meteen krijgen we er twee stukken gemarineerde geitenkaas gratis bij, een met herbes de provence, de andere met pili-pili ! Wat blijkt ? De dame van het kaaskraam moet wegens gezondheidsredenen 6 maand stoppen en ze geeft haar kaas gratis weg, liever dat dan in de vuilbak te gooien. We nemen haar gift graag in ontvangst en wensen haar al bij voorbaat veel beterschap. We kopen nog wat groenten en fruit voor de komende dagen en stappen bergaf, want het dorpscentrum van Melle ligt op een heuvel, een kuitenbijter, zoals dat heet. Melle is verbroederd met het Belgische Melle, nabij Gent, en dat is een stuk platter. Gedurende de middeleeuwen was Melle een centrum van muntslag, dankzij de zilvermijnen onder en rondom de stad. Deze zijn ontgonnen van 602 tot ten minste 995. Er werd galeniet gewonnen, een lood-zilvermengsel. Het lood werd allereerst gebruikt om belasting te betalen aan de Franse koningen: onder Dagobert I werd er jaarlijks 8000 pond lood naar Parijs gestuurd, waar het gebruikt werd voor het dak van de Saint-Denisbasiliek. De muntslag werd bedreven van 768 tot 1189. Het munthuis was met name één van de tien munthuizen die hun activiteiten mochten voortzetten onder Karel de Kale. Er werden twee types geslagen: obolen en denarii. Tegenwoordig kan je een klein deel van de oude zilvermijnen bezoeken; het zijn de oudste mijnen in Europa die open zijn voor het publiek. We komen terug aan de camper, gooien ons boodschappen binnen en gaan nog even wandelen met Basiel naar de zilvermijnen langs het arboretum, tot groot jolijt van onze beste vriend, want we kunnen hem gemakkelijk laten loslopen. Hij snuffelt rond dat het een plezier is. De zilvermijnen zijn gezien het einde van het seizoen dicht, maar de wandeling er naar toe loont de moeite. We vertrekken vanuit Melle rond 11.15u. We tanken in de plaatselijke Super U en geraken op de N10. Wat een saaie baan ! Rond Bordeaux verliezen we ruim een uur door de file. Ons plan was twee nachten te blijven in Pyla-sur-Mer op de ACSI-camping, maar neen, de camping is voor het weekend compleet volgeboekt. Niet getreurd, we parkeren op één van de gratis parkings langs de kant van de weg, stom om de betalende parkings op te rijden, die staan immers toch overvol. Via een paadje geraken we tot aan de voet van de beroemde Dune de Pilat ! Basiel is er onmiddellijk weg van ! Het zand stuift aan alle kanten ! Onze “Basiel, rustig !” haalt niets uit. Hij kijkt ons aan en begrijpt blijkbaar niet waarom wij zo moeizaam de heuvel op moeten klimmen, terwijl met zijn 4x4 de heuvel opvliegt. Het is de eerste keer dat we deze heuvel bezoeken, terwijl hij al jaren op mijn verlanglijstje staat ! Indrukwekkend is het wel en vermoeiend ook ! Kort voor de top gaan we zitten en bewonderen we het uitzicht ! De Golf van Gascogne strekt zich voor ons uit in de langzaam ondergaande zon. Aan de andere zien we de Landes en beseffen hoe uitgestrekt dit gebied wel is. Naar beneden gaan is een stuk makkelijker ! Dat vindt Basiel blijkbaar ook ! Hij rolt zich door het zand. We rijden verder richting Spanje en om een slaapplaats te zoeken. We belanden in Parentis-en-Born. Mooie CP (8€ met stroom), slagbomen en betaalbaar met Visa. Er staan al een paar campers. Parentis ligt aan een mooi meer met kleine jachthaven. Er is een toilet (plastic hok) dat tot onze verwondering heel proper is. De avond valt en er komen donkere wolken opzetten, niet veel later begint het water te gieten. We zien moe na een drukke dag en kruipen vroeg onder de wol. Zaterdag 16 september 2017 We staan op om 08.30u, wat aan de late kant is voor ons. Ontbijten, lozen en wegwezen. Het giet water en dat doet het de hele weg lang. Alhoewel we “tolwegen vermijden” hebben ingestoken, geraken we toch op een stuk tolweg, 14.90€ voor klasse 2. Ik google de weg even en inderdaad, hij blijkt nieuw te zijn vanaf 2013. Moeten toch eens kijken voor een GPS-update of een nieuwe kaart. Wonder boven wonder ! We rijden Spanje binnen en het zonnetjes begint te schijnen. We hadden in Campercontact de CP in Erenterria gevonden, dus daar gaan we heen om de nacht door te brengen. Het ligt middenin een groot bos, aan de rand van een grote parking/barbecueplaats. Er zijn Spanjaarden die daar een feestje hebben gepland, maar daar storen we ons niet aan. Het is nog vroeg en we hebben nog tijd voor een wandeling. Ik vind op Google een restaurant vlakbij ! We gaan even kijken. Het restaurant is mooi gelegen aan de rand van het woud waar we gaan overnachten. We drinken een Txacoli. Deze wijn, gemaakt met de karakteristieke druiven uit de regio Txakolina, namelijk 95% Hondarrabi Zuri en 5% Gros Manseng, vertoont bij het schenken de typische fijne pareling van een Txakoli wijn. In het glas zien we een heldere bleekgele kleur met een fijne lichtgroene hint in tegenlicht. In de neus intense aroma`s van wit fruit [appel, peer], citrus, eindigend in rijp tropisch fruit en oranjebloesem, geaccentueerd door de natuurlijke pareling. In de mond de kenmerkende aciditeit, die echter mooi verweven is in de toetsen van citrus en tropisch fruit. Mooie lange afdronk. Ideaal bij oesters en andere zeevruchten, past deze ook prima bij zilte hapjes, een gerechtje van fijne vis met rijst, en zachte kazen. Ik had jaren iets gelezen over deze wijn, die je bij ons enkel maar in speciaalzaken kan vinden. Maar we hadden er meer van verwacht. Ten eerste stond hij niet echt fris, en ten tweede werd hij geschonken in een soort limonadeglas. Niet echt smakelijk ! Blijkbaar was dit een café-versie ! We denken om hier iets te blijven eten een beetje later op de avond, maar ondanks vertalen.nu versta ik geen jota van de menukaart. Ik ga maar weer kokerellen in de camper, dat is het veiligste. Als we bij terug op de CP komen, blijken we een Franse buur te hebben. Na een vriendelijke bonsoir beginnen we aan ons avondmaal. We merken algauw dat het bos toch niet zo rustig is, als we eerst dachten. Nadat de feestvierende Spanjaarden zijn vertrokken, komen er nog regelmatig auto’s voorbij aan een te hoge snelheid voor dit baantje. Als we warm onder de wol liggen, horen we allerlei geluiden vanuit het bos. Uilen ? Everzwijnen ? Boskiekens ? Onze verbeelding slaat op hol. Zondag 17 september 2017 Toch niet zo’n rustige plaats als we dachten. Tot een stuk in de nacht zijn er aan hoge snelheid auto’s voorbijgereden. Zaterdagnacht, dus waarschijnlijk is dit een sluipweg voor de plaatselijk uitgaande jeugd. Nu en dan stopt er een auto waar men met veel lawaai en gelach uitstapt voor een sanitaire of andere stop. Als we opstaan om iets voor achten, blijkt het dat we buren hebben : een Kangoo-achtig autootje met een aantal jongeren die zo uit Woodstock lijken te zijn weggelopen. Op de NKC app had er een gebruiker gemeld dat er een mooie wandeling is naar een grot, een uurtje heen en terug. Perfect om onze Basiel uit te laten. Algauw zien we dat er pijltjes staan, dat is makkelijk. We zijn nog geen vijf minuten aan het stappen of we zien een jongeman met twee loslopende honden vanuit de tegengestelde richting komen : een herder en een straattier, wat onze Noorderburen ook wel eens “vuilbakkenrassie” noemen. Het is wel duidelijk dat er ooit wel eens een border collie aan te pas is gekomen. We lijnen Basiel aan, houden hem kort en roepen naar hem om ook zijn honden aan te lijnen. Geen reactie ! Gelukkig zijn noch onze Basiel, noch de andere twee viervoeters iets slechts van plan. We passeren elkaar zonder veel problemen. De jongeman echter, blik op oneindig en met een walm rond zich, juist : zo stoned of een garnaal. Even later kijken we om en zien dat hij bij het groepje hippies hoort van de Kangoo. Verklaart veel ! We vinden de grot zonder problemen langs een mooi wandelpad door het bos. In tegenstelling tot wat er in de app stond, kan je er niet meer in. Er staan hekkens met grote hangsloten rond de ingang. Aan de staat van de hekkens te zien, zijn die nog betrekkelijk recent. Doordat ik de wandeling in mijn Wikiloc gestoken had, zien we dat we via een ander pad naar de camper terug kunnen. Goed zo, want we prefereren rondwandeling en lopen niet graag op onze stappen terug. We komen uit aan een soort manege, waar heel veel auto’s toekomen met kinderen. Aan hun kledij te zien is het zondagmorgen paardrijles. In de camper hebben we niet veel werk meer. De afwas was al gedaan en alles was al opgeruimd. Instappen en wegwezen ! Het is iets voor elven…. Is dat niet het tapas uur ? Even verder stoppen we in het dorpje Hernani, even kijken of er hier enkele tapasbars te vinden zijn of pinxtosbars. Ik heb onthouden uit de film “My Way” dat Martin Sheen om een bordje tapas vraagt en als antwoord krijgt dat “tapas” in het noorden “pinxtos” heten. Geen tapasbar, neen, iets veel beters ! Een dorpsfeest ! Voor 6€ koop ik voor ons elk een bonnetje dat recht geeft op een stuk varkensvlees of een hamburger met bijhorend broodje. Wij gaan voor de hamburger. Als drank krijgen we gratis cider. Er staan een achttal tafeltjes met ciderproducenten waar we kunnen proeven. Deze cider is echter heel anders dan de cidre bouché die we kennen uit Normandië. Hij is veel minder bruisend, eerder plat en veel scherper van smaak, bijna bitter. Men giet het met gestrekte arm van hoog in de glazen om er blijkbaar toch wat schuim op te krijgen, maar dat trekt gauw weg. Niet echt ons ding ! We kijken nog een beetje naar de voorbereiding van een volksdansgroep in plaatselijke kledij die blijkbaar nog gaat optreden en besluiten terug naar de camper te stappen. We bereiken al vlug de ruwe kust van Baskenland. Het is zondagmorgen en ondertussen volop tapastijd. De tapascultuur in Spanje verloopt volgens een vast stramien. Om elf uur al begeeft José Modale zich naar de stad of dorp waar hij eerst een cortado gaat drinken, een klein kopje koffie met veel melk, laten we zeggen : een miniatuur lecce lecce ! Als hij niet op zijn lijn moet letten, eet hij daar een klein zoet gebakje bij. Het loopt al na half twaalf als het koffietje verteerd is en het plaats gemaakt heeft voor het zoute vervolg. Een van de verhalen rond het ontstaan van de tapas is het volgende : José Modale heeft altijd al van zijn sherry gehouden tussen elf en één, zeker op zondagmiddag. Nu heeft het klimaat in Spanje gecombineerd met de zoetigheid van sherry het gevolg dat het ook gesmaakt wordt door de alomvertegenwoordigde huisvlieg. Men legde dus steevast een klein schoteltje op het glas als dekseltje. Juist, wat is het Spaanse woord voor deksel : tapa ! Laat er nu een slimme cafébaas gedacht hebben, ik leg daar een olijfje op, of een stukje kaas en ziezo, de tapas waren geboren. We stoppen in Getarria, aan de kant van de kustweg die dit dorpje met het volgende verbindt, vinden we langs de kant van de weg, ongeveer één kilometer verder een ruime parkeerplaats waar we de camper kwijt kunnen. Als we het dorpje binnenkomen, dat trouwens mooi op een rotsachtig schiereiland ligt, horen we al van ver het geroezemoes in de straten, en inderdaad, bij elke tapasbar, en het zijn er heel wat, staat er een groep mensen te drinken en te eten. We wachten niet lang en gaan direct aan het eerste tafeltje dat vrij is, staan. Algauw delen we het tafeltje met een Frans echtpaar. Er zijn ook tafeltjes waar je kan zitten, maar daar liggen duidelijk tapasmenu’s op, dus niet de bedoeling dat je daar een vlugge snack gaat eten. Blijkbaar is neerzitten en tapas eten één van de hoofdzonden onder de Spanjaarden, want het zijn enkel de toeristen die willen gaan zitten. Ik ga binnen en bekijk eens de werkwijze. Simpel : je neemt een bordje, legt het vol of halfvol met de door jou begeerde tapas en geeft het aan de dienster die de koude laat liggen en de warme tapas in de microgolf steekt, terwijl ze je rekening maakt. Ik bestel ook nog twee witte streekwijntjes, voor ons geen txacoli meer en ga terug buiten met mijn buit waar Basiels baasje al zit te watertanden. Naast ons aan de menutafeltjes hebben er zich een gezelschap Duitsers neergezet. Dat komt niet goed en inderdaad, de ober die buiten de lege glazen en bordjes komt weghalen, zegt hen heel onvriendelijk dat ze moeten rechtstaan als ze geen menu bestellen. Het was mij aan de toog ook al opgevallen en nu weer, de Basken zijn geen vriendelijke mensen ! Ze zijn heel stug en een glimlach kan er echt niet vanaf. Ons buikje is na een tweede tapasbezoek gevuld en we besluiten onze weg verder te zetten. Ik wil Guernica bezoeken. We vinden net buiten het stadscentrum een ruime parking waar we de camper kwijt kunnen en stappen de stad in. Guernica is het decor van een drama dat plaatsgrijpt op maandag 26 april 1937. De wekelijkse marktdag was volop aan de gang. Guernica had een bevolking van toen 5000 inwoners en de boeren uit de streek kwamen graag naar de stad om hun producten aan de man te brengen. Plotseling werden de kerkklokken geluid als waarschuwing voor een luchtaanval. Even later vloog er één Heinkel-111 bommenwerper over de stad en wierp zijn bommen uit. De bewoners gingen op de vlucht, maar keerden vlug terug om de gewonden te helpen. Men dacht dat het gedaan was. Vijftien minuten later vloog er een volledig eskadron over en bombardeerden het plaatsje gedurende tweeënhalf uur met bommentapijten en brandbommen. Hele families werden begraven onder het puin van hun eigen huizen. De schuilkelders bleken echter niet bestand tegen de zware bommen en de mensen vluchtten de velden in. Heinkel-51 eskaders vuurden op de vluchtende mannen, vrouwen en kinderen. Koeien, schapen en paarden liepen brandend rond tot ze dood neervielen. Guernica heeft een triest debuut : het zal de geschiedenis ingaan als het eerste burgerbombardement in Europa. De reden voor dit bombardement is waarschijnlijk te zoeken bij Generaal Franco, die toen al dikke maatjes was met de nazi’s in Duitsland en bij wie de Basken al jarenlang een doorn in het oog was. Herman Göring beweerde tijdens het Neurenbergproces dat hij het bombardement op Guernica beschouwde als een test voor zijn fonkelnieuwe Luftwaffe. Het aantal doden is lang betwist : de Basken spraken van 1654 doden, terwijl latere onderzoeken uitwezen dat er “slechts” 800 doden vielen. Hoe dan ook, Pablo Picasso vond de aanval op Guernica weerzinwekkend en begon onmiddellijk aan één van zijn waarschijnlijk beroemdste schilderijen, dat ook de naam Guernica meekreeg. Reeds op de wereldtentoonstelling die plaatsgreep in Parijs van 25 mei tot 25 november 1937 stelde hij het werk voor. In Guernica staat er een gebeeldhouwde wand die het schilderij voorstelt. Het staat een beetje verlaten buiten het overigens heel mooie stadscentrum. We verlaten de stad en belanden in Bermeo waar we de nacht doorbrengen. De CP ligt in het stadscentrum achteraan een parking. Het ligt net naast een soort “hondenuitlaatveld”. Bij valavond laat de plaatselijke bevolking met tientallen tegelijk hun honden uit op dit plein. Het is een mooi schouwspel ! Maandag 18 september 2017 Het was een rustige nacht ondanks het feit dat we in het midden van een stad zitten. We hebben niets voor de lunch vanmiddag en besluiten even de stad in te gaan. We vinden brood, maar geen supermarkt, alhoewel ik toch mensen zie lopen met zakjes van de Eroski. Basiels baasje gaat terug naar de camper en ik ga op zoek naar de supermarkt. Onderweg kom ik een oude dame met een wandelstok tegen en ik vraag in mijn Portunhol (ik spreek Portugees en als ik dat wat vervorm en er een s-klank aan toevoeg, lijkt het verdomd goed op Spaans) : Hà uma supermercado perto d’aqui ? Ik krijg een preek over me heen, waaruit ik kan opmaken dat de Spanjaarden het moeilijk hebben en dat de supermarkten toch maar in handen zijn van de grote geldverdieners, terwijl de plaatselijke kruidenier het moeilijk heeft om rond te komen. Dat moet nu lukken, ze is juist zelf op weg naar haar kruidenier, een man die ’s morgens vroeg gaat zoeken bij de plaatselijke boeren om de beste producten te vinden, omdat hij zijn klanten enkel maar het beste wil aanbieden. Ik kan met moeite een lach onderdrukken en ze bekijkt me argwanend of ik haar boodschap wel goed begrepen heb. Ach wat ! De weg naar de supermarkt zal ze me toch niet wijzen en ik bied haar mijn arm aan, die ze met een voldaan heksachtig lachje aanneemt. Ik kan niet anders of ik moet haar gelijk geven. De kruidenier heeft heerlijke verse producten en voor iets minder dan 5 €, ga ik buiten met een paar sneden Serranoham, een blok Manchego en enkele rijpe tomaten. Onder het goedkeurend oog van mijn begeleidster weiger ik met klem het wisselgeld. Na een welgemeende gracias neemt ik afscheid van deze lieve dame. Ondertussen is het weer dik aan het tegenvallen. Het ziet er heel regenachtig uit en donkere wolken pakken zich samen om een paar buien te schenken. Baasje heeft ondertussen Basiel laten kennismaken met het hondenveld en hij ligt me hijgend voor de camper op te wachten, Basiel wel te verstaan.... We doen nog een praatje met een koppel Belgen die blijkbaar dezelfde reis van ons doen, maar in tegenovergestelde zin. Dus zij zijn op weg naar huis… Onze volgende stop is San Juan de Gaztelugatxe ! Wie de Game of Thrones volgt, weet dat dit een van de decors is van de reeks. Wij volgen de reeks niet, het is ons eerder om het bouwwerk te doen. En de klok, want wie de bel luidt aan de kerk op het schiereiland, wordt er 7 jaar puur geluk beloofd. Ondertussen is het beginnen regenen, geen grote druppels maar een miezerig motregentje. Parkeren op de parking vlak voor het vertrek naar het schiereiland kunnen we vergeten. Die staat overvol. We rijden iets verder en vinden naast een restaurant een grote parkeerplaats waar er nog een camper staat. Waar er één staat, kunnen er meer staan, denken we. We hebben zoals gewoonlijk uitgebreid ontbeten en honger hebben we nog niet, dus we besluiten eerst San Juan te bezoeken en dan pas te lunchen. Er zijn twee wandelpaden, de één 1600 meter en de andere 2200 meter. Het lange stuk blijkt over asfalt te gaan en het kortere ziet er al vanaf het begin iets avontuurlijker uit. We gaan voor de 1600. Fluitje van een cent, denken we in het begin, maar dat verandert vlug als we bijna klauterend onze weg naar beneden moeten volgen. De ommuurde weg naar de kapel over zee, loopt over een smalle richel waar je elkaar met moeite kunt passeren. Onderweg hoor ik een jongeman zijn vriendin uitleggen hoe je de naam van dit prachtig bouwwerk uitspreekt. Ik blijf even staan om te luistervinken. Hier komt het : gaste-loe-gatse. De g spreek je dof uit, een beetje zoals de g in het franse “garçon”. Simpel, toch ? Aan de kapel luiden we allebei de bel ! We vragen ons nu wel af : betekent dit 14 jaar puur geluk ? Ondertussen is het middaguur al lang verstreken en we hebben er wel spijt van dat we geen koek mee hebben. We vangen de terugweg aan met een knorrende maag, die er ons toe aanzet weer de korte lastige weg te nemen. Het gaat harder regenen en we zijn al betrekkelijk doorweekt als we de camper bereiken. We vallen de Serrano en Manchego aan en het laat hem smaken. Na een siësta van een klein uurtje zetten we koers richting Bilbao, we willen de stad voorbij eer we slaapplaats zoeken. We belanden in Sopellana, een mooie grote CP in een kleine voorstad van Bilbao. Er staan reeds verschillende campers, maar de bewoners zijn blijkbaar allemaal weg. Terwijl het niet regent, kijken we even rond. We hebben al vlug in de gaten dat deze CP gebruikt wordt voor een bezoek aan Bilbao, want het station is vlakbij. En inderdaad, later zien we eigenaars van de campers één voor één terugkomen vanuit de richting van het station. Het zou wel mooi zijn, mochten we Bilbao kunnen bezoeken, maar ik wil het Guggenheim zien, en Basiel mag er niet binnen en een hele dag Basiel in de camper laten, kunnen we niet doen. Dus dat wordt iets voor een verre toekomst, of een citytrip. Ons ijskast is weeral betrekkelijk leeg, maar vooral de rode wijn is op. Groot probleem ! Het is te gek dat we allebei de kou trotseren, en ik besluit aan de hand van Google Maps de Eroski supermarkt te zoeken in het stadje. Ik ben nog maar goed vertrokken of de hemel zet zijn sluizen open. Om kort te gaan, na een uurtje ben ik weer aan de camper, eruitziend als een verzopen waterrat, maar voldaan, want in mijn rugzak zit er allerlei lekkers en vooral een goede fles Rioja. Dinsdag 19 september 2017 We staan vroeg op na een rustige nacht. Mooie plaats om te staan, wordt met stip genoteerd voor latere reizen. Het is nog koud, maar het regent niet meer en waarachtig, het zonnetje doet schuchtere pogingen om door het wolkendek te breken. We kunnen niet anders of ze aanmoedigen. We volgen de kustlijn en belanden in Castro-Urdiales. Een stadje met een kasteel aan een mooie baai! We vinden een parkeerplaats voor 2€ voor drie uur aan de overkant van het stadje en de baai. Het is duidelijk dat dit een vissersstadje is, dus we gaan op zoek naar een stukje verse vis. Ik stap het toeristenbureau binnen, waar me een breedlachende jongedame met veel vriendelijkheid een stadsplan geeft en er meteen de vismijn op aanduidt. We zijn ondertussen Cantabrië binnengereden. Het mooie strand mag je niet op met honden. Borden waarschuwen met 130€ boete als je deze regel overtreedt. Het zonnetje is ondertussen alom aanwezig en op de dijk is het heel druk. We duiken het stadje in en vinden onmiddellijk de vismijn. Basiel mag niet binnen, maar Baasje is er gerust in dat ik mijn gading wel zal vinden in de visafdeling beneden in de kelder, waar het lekker fris is. “Verras me maar”, roept hij me nog na als ik mijn neus naar binnen volg. Ik vind algauw wat ik zoek, een tarbotje van een slordig kilootje, die de vriendelijke visverkoopster graag voor mij wil fileren. Ze vraagt of ik de graten mee wil en tot mijn spijt moet ik weigeren. Thuis zou ik daar inderdaad een prachtige visfond van trekken, maar in de camper zie ik het me niet te doen. Ik pik een verdieping hoger nog wat prei, enkele tuinkruiden, zoals peterselie en kervel, en krielaardappeltjes op en loop buiten om Baasje te vertellen wat voor godenmaaltijd hem vanavond te wachten staat. Ondertussen is het toch wel weer tapasuur, zeker en we moeten geen twee keer nadenken. Ik blijf versteld staan van de variëteit van stukjes vlees, vis en kaas die gepresenteerd worden op kleine bordjes. We leerden jaren geleden tapas kennen in één van de beste tapasrestaurants van het noorden van Spanje, Tasca de Ana in Jaca, maar daarover later meer… Op de terugweg stap ik toch wel in een hondendrol op de dijk, zeker ! Hoe stom is dat ! Dikke boete op het strand, maar op de dijk steekt het niet nauw. Ik ga het strand op om een kraantje te vinden en mijn sandalen af te spoelen. Onze volgende stop is Santillana del Mar, een oud versterkt, verkeersvrij stadje. Ik had me laten zeggen dat de CP van het stadje zelf peperduur is, (10€ forfaitair, maar we zijn toch niet van plan om hier de nacht door te brengen, dus is het maar voor een tweetal uurtjes) maar dat even verderop op de weg naar Tagle, er een andere CP is, die gratis is. Inderdaad ! Je kan het moeilijk een CP noemen, echter. Het is een stuk braakliggend terrein met een plakkaat dat campers hier toegelaten zijn. Het is inderdaad maar een tiental minuten stappen naar de ingang van het oude vestingstadje en we lopen er een uurtje of twee rond. Er is veel volk en we zijn toch weeral eens blij dat we het ons kunnen veroorloven om buiten het hoogseizoen te reizen. Blijkbaar is het stadje gekend ook voor zijn chocolade en ik koop er een stuk zwarte met bijna 100% cacao. We nuttigen een fris wijntje op een terrasje op het dorpsplein dat omgeven is door oude huizen, het één al mooier dan het andere. Het stadje is weliswaar autovrij, maar toch komen er Porsches, grote Mercedessen en ja, zelfs een Bentley het pleintje opgereden om aan het mooie hotel de bagage uit te laden. Als je het breed hebt….. We zetten onze weg verder naar Cobreces waar we willen overnachten. De CP is gloednieuw en een aanrader volgens onze app. Inderdaad, de CP is prachtig gelegen met uitzicht op het dorp aan de andere kant van een kleine vallei, doorsneden door de hoofdweg. De eigenaars hebben zich geen moeite getroost om er een mooie plaats van de maken. Een gebouwtje met toilet, douche, was- en droogmogelijkheid en ernaast mogelijkheid tot lozen en vers water innemen is fonkelnieuw en kraaknet. Echter, kampeergedrag is verboden, dus geen tafels en stoelen buiten, geen BBQ, en geen was ophangen. We zetten wel onze ligzetels met klein tafeltje voor onze apero later, op het gras net aan de camper en vermits we geen opmerking krijgen (onze buren zitten ook met ligstoelen op het gras) vermoeden we dat dit nog net mag. De eigenaars van de CP is een ouder echtpaar, waarvan de man duidelijk op de sukkel is met zijn gezondheid. Ze zijn supervriendelijk. Ik betaal 9€, de zon heeft haar energie volop aan onze zonnepanelen gegeven, dus elektriciteit hoeft niet. Even later komt de eigenares terug met haar smartphone, waarop ze een stukje Spaanse tekst door Google Translate in verschillende talen heeft laten vertalen. Ik krijg de Engelse versie te zien. Ik maak er op uit dat het maisveld achter de CP deze nacht afgereden wordt en dat dit voor veel lawaai zou kunnen zorgen. Daarom wil ze ons de net betaalde 9€ teruggeven. Wij vallen nog liever dood dat dit te aanvaarden. Ze blijft aandringen, en ze wil maar stoppen als ik haar beloof, dat als blijkt dat wij slecht geslapen hebben, zij ons morgenvroeg de 9 € mag komen teruggeven. Ik beloof het, maar denk bij mezelf, al doe ik geen oog dicht, geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt het geld terug te nemen. Onze Engelse buren verstaan eigenlijk maar de helft van wat de dame bedoelt en aanvaarden de 9€. Cheaky Devils ! De tarbot gaat de pan in, vergezeld van een romige preisaus geparfumeerd met tuinkruiden, en omringd met gestoomde krielaardappeltjes. Het is een menu, een viersterrenrestaurant waardig, vindt het baasje. Het wit wijntje dat we erbij drinken, loopt zachtjes binnen en al rond tien uur zoeken we, moe en tevreden na een drukke dag ons bedje op. Woensdag 20 september 2017 Geslapen als twee marmotten ! Niets gehoord ! We staan op en zie, de maïs staat er nog. We besluiten nog een dagje te blijven. Het is de eerste keer deze vakantie dat we langer dan één dag ergens staan en we zijn aan een dagje rust toe. In de voormiddag bezoeken we het dorpje. De mooie kerk aan de overkant van de CP ziet er van dichtbij er heel wat minder mooi uit. Het heeft zeker een opknapbeurt nodig. Maar ja, een land in moeilijkheden zoals Spanje nu doormaakt, heeft wel andere zorgen aan zijn hoofd dan het opknappen van oude gebouwen. Aan de kerk is ook een klein klooster verbonden dat onderdak biedt aan pelgrims die hier passeren op hun weg naar Compostella. Al van op de CP hebben we gezelschap van een andere hond. Onze Engelse buren hebben twee honden en ze kwam mee met hen. Nu wij vertrekken, beslist ze met ons mee te stappen. Basiel, onze lieve vriend is onmiddellijk tot over zijn oren verliefd. Het beest heeft niets kwaads in zich en we laten haar gezellig meelopen. Als we even later een terrasje ontdekken en iets willen gaan drinken, neemt het brave dier afscheid van onze Basiel en zet ze haar weg verder in het gezelschap van andere wandelaars. Na de lunch doen we nog een wandeling naar het strand en we houden het voor de rest van de dag heel rustig. Een beetje lezen, dolce far niente. En de maïs ? Die was weg toen we van het strand terugkwamen. Donderdag 21 september 2017 Na een verkwikkende douche en een dikke knuffel van de CP eigenares vertrekken we richting Comillas, wat trouwens vlakbij ligt. We vinden net buiten de dorpskern parking en gaan op zoek naar Gaudi’s villa. Antoni Gaudi kennen we vooral van de Sagrada Familia in Barcelona. Hij werd als Catalaan geboren in 1852 als zoon van een onbemiddelde kopersmid. Hij was tegen alles wat de kerk als instituut betrof en hij werd vrijmetselaar tussen zijn twintigste en dertigste, hij bewoog zich graag onder de arbeiders en het gewone volk. Hij ging altijd eerder sjofel gekleed en zag er absoluut niet uit als een van de meest succesvolle architecten van zijn tijd. Het meest typerend aan zijn werken is het feit dat zijn bouwwerken uitzonderlijk rijk zijn aan ornamenten, iets wat aan de villa in Comillas niet anders is. Hij overleed na door een tram te zijn aangereden op weg naar de Sagrada Familia waar hij toen volop aan werkte. Omdat hij zo sjofel gekleed was, dacht men dat het om een vagebond ging en bracht men hem naar het armenhospitaal van Barcelona, waar zijn medewerkers hem later stervend vonden. Hij weigerde te worden overgebracht naar de kliniek met de woorden : “Mijn plaats is hier, tussen de armen”. Hij stierf op 10 juni 1926 op 73-jarige leeftijd. De villa in Comillas was, gezien het van Gaudi’s hand was, onmiddellijk gekend door de rijken van de streek, die in grote getale naar het dorp afzakten om er immense villa’s neer te poten. Als je de villa bezoekt, ga zeker even op de bank naast het bronzen beeld van de grootmeester zitten, bekijk zijn werk, en bewonder zijn tomeloze creativiteit. Ons plan is, de kust te volgen tot in Ribadesella en dan de Picos de Europa in te trekken, maar Baasje zegt dat hij eigenlijk genoeg zee heeft gezien en we besluiten in San Vicente de la Barquera de AS114 te volgen, recht de bergen in. De bergketen Picos de Europa ligt zo’n 20 km verwijderd van de kust, zodat men eigenlijk onmiddellijk de bergen inrijdt. Wij waren overdonderd door de pracht van deze bergketen, waarvan vele bergtoppen de 2400 meter overschrijden. We houden halt in Arenas de Cabrales, waar ik onmiddellijk op zoek ga naar een stuk kaas dat dezelfde naam draagt. Het is de Spaanse tegenhanger van de Franse roquefort en de Engelse stilton. Een deel ga ik gebruiken voor een pastasaus en de overschot vliegt op een stukje brood bij de apero. Arena de Cabrales is een typisch bergdorpje en wordt ook As Puertas dos Picos genoemd, de poort tot de Picos. Echt even het rondwandelen waard. Covadonga is onze volgende stop. Bij Covadonga greep er in 722 een belangrijke veldslag plaats die belangrijk was voor de Spaanse geschiedenis. Koning van Asturië, Don Pelayo, een Visigotisch edelman, versloeg hier de Moren, waardoor de Reconquista begon – het verdrijven van de Moren (moslims) van het Iberisch schiereiland – die zeven eeuwen zou duren en een einde kende bij de val van Granada in 1492. Covadonga is, door deze belangrijke veldslag, een bedevaartsoord met als middelpunt het grote standbeeld van Pelayo, die nog altijd als een held beschouwd worden van de christelijke weerstand in de geschiedenis van Spanje. Ook de rotskapel, die volgens de overlevering gebouwd werd door Pelayo en zijn mannen, als dank aan de Virgen de las Batallas, die hen de kracht heeft gegeven om deze veldslag te winnen. Het is een stevige klim naar boven maar het is de moeite waard. Terugkeren doen we langs een pad dat diep in de vallei onder ons loopt. Veel mooier dan langs de talloze toeristenkraampjes met allerlei waardeloze prullen. Ook de meren van Covadonga hoog in de bergen, blijken de moeite waard te zijn, maar de weg er naartoe is gelimiteerd, blijkbaar in de voormiddag naar boven en in de namiddag naar beneden, dus daar geraken we deze reis niet naartoe. Geeft niets, want de Picos hebben al van de eerste kilometers ons hart gestolen en we komen hier zeker nog terug. We gaan op zoek naar een slaapplaats en onze keuze valt op Posada de Valdeon, een klein bergdorp omgeven door hoge pieken. Voorlopig moeten we ons tevreden stellen met de aanduidingen op de kaart want het weer valt wat tegen, en de pieken kunnen we niet zien door de laaghangende wolken. We maken al vlug kennis met Conchi, de jonge dame van het dorp die het geld komt ophalen : 10€ all-in. Ze spreekt vlot Engels met een grappig Spaans accent en kent de Picos op haar duimpje. Ze wijst naar de bergen achter en voor ons : in these mountains live the bears and on the other side of the valley live the wolves. We slikken even, best hier Basiel kort aan de leiband houden. Ook hier geldt weer : geen campinggedrag ! Het is ook niet nodig, want de CP beschikt over genoeg picknicktafels. We beslissen al vlug hier twee dagen te blijven. Ons ijskastje zit goed vol, want we hebben net voor Cobreces de plaatselijke Eroski half geplunderd, dus we kunnen voort. De CP bevindt zich naast een grote sporthal, waarvan we de sanitaire faciliteiten mogen gebruiken. De avond valt en het wordt pikdonker en muisstil op het ge-oehoe van een uil na. Zalig is het hier ! We duimen op goed weer morgen, wat Conchi ons verzekerd heeft, hopelijk heeft ze gelijk. Vrijdag 22 september 2017 We staan vroeg op, want we willen gaan wandelen. De pieken zijn nog altijd niet te zien, maar we leven in hoop, want hier en daar zien we een streepje blauwe lucht. We vullen de rugzak met drinken en een snack en gaan op weg naar de Mirador een vijftal kilometer verder op, in de richting van de Cain-kloof. In de zomer rijdt er een busje naar het begin van de kloof. Je kan er ook te voet naartoe maar heen en terug zit je toch een eind voorbij de 20 kilometer. Er wordt afgeraden om erheen te rijden met een camper. Ook Conchi waarschuwt ons voor de smalle stukken. Maar juist, we komen hier nog wel terug en dan voorzien we ons om het toch te voet te doen. De wandeling naar de Mirador is al mooi genoeg. We gaan zitten op de bankjes bij de Mirador en eten onze snack op. Bij het terugkeren komen we een familie koeien tegen, die als ze ons zien afkomen de weide oprennen. Echter, de familie paarden die we even later tegenkomen, wijken geen meter. Nu is het onze beurt om de weide op te klimmen en met een wijde bocht rondom de paarden te gaan. Als we het dorp weer binnenwandelen, zien we hier en daar een soort tuinhuis in hout op poten. Ze doen ons denken aan de Espigueros in het noorden van Portugal, in het dorpje Lindoso. We weten dat het bewaren op een hoogte van granen, de knaagdieren buiten houdt. In het dorpje bestellen we op een plaatselijk terras een grote frisse pint bier vergezeld van twee broodjes met hesp, alhoewel broodjes is een beetje zacht uitgedrukt, we krijgen elk een half Frans brood dat we met moeite op krijgen. Ondertussen is de zon volop doorgebroken en zitten we onder een felle blauwe hemel. Ik raak niet uitgekeken op de pieken die ons omringen. Baasje gaat een siësta doen en ik zet me aan één van de picknickbanken met mijn e-reader om wat te lezen. “I have seen you before”, hoor ik ineens achter mij. Daar zijn weer die Engelsen van in Cobreces. Wij leggen ons kaarten naast elkaar en zij hebben een totaal andere weg hier naartoe genomen. Ze noteren Covadonga voor de volgende dag om het te bezoeken. Als hij terug naar de camper gaat, zegt hij : “By the way, I gave the 9€ back to the lady !” Oeps, heeft hij mijn kwade blik gezien? Gelukkig kan hij er hartelijk om lachen. Zoals in elke bergketen valt de avond vroeg, zeker eind september. Eigenlijk is het aangenaam reizen in september/oktober in Spanje. Je hebt niet de hitte meer van de zomer, en je combineert die aangename temperaturen met de kleuren van de beginnende herfst. De warme zomeravonden heb je natuurlijk niet meer, maar een reden te meer om vroeg onder de wol te kruipen en ’s morgens vroeg uit de veren, om een lange dag te hebben. Zaterdag 23 september 2017 We vertrekken om 10.30u. Er wacht ons een mooie rit door de Picos. Na elke bocht wordt het landschap alsmaar mooier. En vooral, het is zo rustig. Akkoord, het hoogseizoen is voorbij, maar als we naar het aanbod hotels en campings onderweg kijken, blijft dit toch zeer ver onder het gemiddelde van andere streken in Europa, wat ons doet besluiten dat de Picos nog toeristisch weinig ontgonnen gebied is. Na deze prachtige rit rijden we het stadje Guardo binnen. Een echt industriestadje, we huiveren een beetje, want na zoveel natuurschoon zijn we dit niet meer gewoon. Aan de rand van het stadje vinden we een supermarkt en terwijl ik boodschappen doet, bekijkt Baasje de kaart en de omgeving. Wat ben ik blij als ik terugkom en hij zegt, dat hij, net als ik trouwens, geen zin heeft om de Picos te verlaten. Hij heeft een andere weg gevonden nog op de rand van de Picos, veel mooier dan de industriezone waar we ons nu bevinden. Ik ga onmiddellijk akkoord. We keren terug en kiezen voor de P210 ipv de CL626 waar we ons nu op bevinden. We zullen er geen spijt van krijgen. We rijden langs bijna uitgedroogde stuwmeren, de droogte in Spanje van deze zomer, en de voorgaande eist zijn tol. Er groeien boompjes in het uitgedroogde meer en koeien staan er te grazen. Nu en dan moeten we even stilstaan onderweg om dat Bella, de koe en haar volgelingen de weg willen overstellen en ze geen rekening houden met zebrapaden, die er overigens toch niet zijn We houden halt aan de Espiguete, met zijn 2.450 meter, hoort hij bij de hoogste toppen van de Picos. We lunchen onderweg en houden een kleine siësta. Wat zijn we blij dat we die weg genomen hebben, zo is ons afscheid, maar geen vaarwel, van de Picos toch een beetje uitgesteld. Rond vier uur komen we aan in Aguilar da Campoo, met twee o’s. De CP ligt net buiten het stadscentrum en lijkt ons, in tegenstelling tot de opmerkingen op Campercontact zeer rustig. De CP ligt net naast een voetbalveld en kleuterschool, maar het is weekend. We wandelen het stadje in. We wandelen langs de rivier, bezoeken even de toeristische dienst en wandelen zo de stad in. Het mooie plein in het centrum ligt open, en wordt blijkbaar volledig opnieuw geplaveid. Het belooft mooi te worden. We doen een terrasje en als we weer naar de camper stappen, passeren we een bakker. Ik weet wat te doen morgenochtend. We passeren ook het plaatselijke zwembad en zien dat de deuren openstaan. We kunnen zo van het toilet gebruik maken. Ook mooi meegenomen ! Zondag 24 september 2017 We zijn duidelijk te vroeg uit de veren voor een Spaanse zondag, want de bakker is nog potdicht en opent pas om 10.00u en het is pas halfnegen als ik voor de gesloten deur sta. Ik zie een man in het overigens doodstille stadje over het plein stappen. Hij weet een bakker zijn die open is en doet me tekens om hem te volgen. En ja, hoor ! De geur van versgebakken brood komt mij reeds tegemoet. Ik betaal 3.70€ voor 2 croissants, een soort crème-koffiekoek en een baguette voor vanmiddag. Na het ontbijt zetten we koers naar de Bardenas Reales, want daar willen we naartoe. Om mijn kaart staan geen noemenswaardige bezienswaardigheden onderweg, dus ik vermoed dat het een beetje saaie rit gaat worden, maar niets is minder waar, we rijden door prachtige landschappen en stoppen om de haverklap om het uitzicht te bewonderen. In het afdalen naar het dorpje San Felices toe, glijdt er een grote schaduw over onze camper en op de weg voor ons. Wat is dat ? Gieren !! Beneden parkeren we onmiddellijk en stappen uit. Boven ons hoofd cirkelen tientallen gieren. Er hangt een infobord met uitleg. Het blijkt om de vale gier te gaan die hier zijn habitat heeft. Ze zijn immens groot. Een volwassen gier is 95 tot 110 cm lang, gemeten van kop tot staart. De vleugelspanwijdte is 2,4- 2,8 meter. Het gewicht van een volwassen exemplaar bedraagt 6,0 tot 11 kilogram. De vogel is hiermee een van de grootste vliegende vogels ter wereld. Anders dan bij arenden lijkt de kop klein, deze wordt in vlucht naar beneden gekromd. De vale gier is zandkleurig tot donkerbruin van kleur, de kop en de hals zijn wit, evenals de kraag tussen hals en lichaam. De slagpennen (de 'dragende' veren op de vleugels waarmee gevlogen wordt) en de staartveren zijn donkerder tot zwart. Jonge exemplaren hebben een bruine kraag en zijn donkerder van kleur. De vleugels zijn lang en breed, de vleugelpennen doen in vlucht enigszins denken aan vingers. De poten zijn relatief kort. De vale gier legt in de regel maar één ei per jaar. Het ei wordt door beide ouders uitgebroed en het jong blijft tot een half jaar in het nest. Een broedpaar is monogaam en blijft het hele leven bij elkaar. De vale gier is een sociale soort; de vogel broedt in kolonies en jaagt in groepen. De nesten liggen minstens twee meter van elkaar en worden door de ouders fel verdedigd. De vale gier is ook tam te maken, er is een in gevangenschap gehouden exemplaar bekend dat een leeftijd bereikte van 37 jaar. Met de enorme vleugels legt de gier grote afstanden af, en hoewel de vogels meestal zweven en ze langzaam lijken te vliegen kunnen ze een snelheid bereiken van meer dan 70 kilometer per uur, en honderden kilometers per dag afleggen. De vale gier zweeft op de door de zon verwarmde stijgende luchtstromen en slaat zo min mogelijk met de vleugels om energie te sparen. In vlucht; met ingetrokken nek en vinger-achtige veerpunten. De vale gier behoort tot de roofvogels, maar is een aaseter die al vliegend zoekt naar karkassen van dieren als runderen. Deze worden opgespoord met het uitstekende gezichtsvermogen. Met name de zachtere delen worden gegeten, zoals de spieren en de ingewanden. Door zijn lange nek zonder veren kan de gier zijn kop relatief ver in een kadaver steken zonder dat de veren blijven haken. Vale gieren foerageren in groepen, waarbij de dieren elkaar goed in de gaten houden. Als één gier voedsel vindt, vliegt de rest mee naar beneden. Tijdens de maaltijd worden door de dominantste gier luid sissende geluiden gemaakt, de andere gieren reageren hierop met grommende geluiden. De gier kan zelf overigens geen lijken openscheuren, en moet bij een 'vers' lijk wachten op andere dieren, zoals sterkere roofvogels, die het karkas aanvreten. Het ziet er al vlug naar uit dat we vandaag de Bardenas niet gaan halen. We stoppen ook even in Haro, een Rioja-wijnstadje, waar er op zondagmiddag, of toch deze zondagmiddag een gezellige drukte heerst. Tijd voor een tapasje met een glas wijn, waarom niet ? Even verder houden we halt in Elciego, een mooie camperplaats, maar ze staat zo goed als vol, en het is ons een beetje te druk. We besluiten wel even het mooie stadje te bezoeken en dan door te rijden. Bij het terugkeren naar de CP raken we aan de praat met Vlaamse mede-camperaars en onmiddellijk worden de landkaart en gidsen bovengehaald. Zij raden ons de streek rond Enciso aan. Dat is bekend voor zijn dinosaurusvoetafdrukken. We kijken op de kaart, en zijn onmiddellijk van mening dat we dit er nog kunnen bijnemen. We moeten nog lang niet naar huis. Na een tweetal CP’s die ons niet echt aanstaan, belanden we in Arnedillo. Volgens de app leven er in de heuvels rondom de CP tientallen gieren. Het wordt al een beetje donker als we aankomen en er is geen vogel te zien. De camperplaats is mooi, met toilet, picknickbanken, mooi onderhouden grasveld, niets op aan te merken. Het was een vermoeiende dag en we gaan met de kippen op stok, of gieren ? Maandag 25 september 2017 We doen onze rolluikjes naar beneden en we kunnen ons ogen niet geloven. We kleden ons vlug aan en haasten ons naar buiten. Boven ons hoofd en rondom ons cirkelen tientallen gieren. Ongelofelijk ! We halen de verrekijker boven en zien er enkele op een rots stilzitten. Wat een grote dieren ! Of ze mooi zijn, laat ik in het midden, maar het is alleszins een belevenis om er zoveel te zien. Er komt een beambte langs om het staangeld te innen, 10 €. Geen geld voor zo een mooie camperplaats. We vertrekken om 10.00u om dino’s te gaan zoeken. Er zijn zo’n 1700 dinosporen gevonden in de streek rondom het dorp Enciso, https://lariojaturismo.com/en/lugar-de-interes/enciso-dinosaur-track-finds/edb85792-b5e4-4fdf-8400-dadd15730638 Langs de weg zien we verschillende pijlen naar de sites, maar geeneen waar we met de camper op kunnen. Eindelijk vinden we een soort openluchtmuseum met een grote parking. We zijn er helemaal alleen. We doen de rondwandeling en bewonderen de dinoafdrukken. Door een mooi, landschap langs de LR 286 en de NA 160 komen we via Tudelo aan in Arguedas, de poort van de Bardenas. We parkeren ons op de CP van Arguedas, mooie grote plaatsen met uitzicht op de rotswoningen. Het dorpje zelf stelt niet veel voor, maar we vinden een kleine tapasbar en bestellen een portie croquetas en patatas bravas. We keren terug naar de camper via de rotswoningen. Er is er zelfs een met een echte ingebouwde oven. We rijden door naar de Bardenas. We wanen ons vrijwel onmiddellijk na het bezoekerscentrum gepasseerd te zijn middenin een far west film. Ik verwacht John Wayne na elke bocht. De rit door de Bardenas is best vermoeiend, we doen dik 2 uur over de toer van 34 km. Hoe dieper we in de gebied gaan, hoe warmer het wordt. We stoppen regelmatig voor foto’s en ik zoek op welke films en videoclips hier zijn opgenomen. https://www.youtube.com/watch?v=16O3ZKJmol4 voor de liefhebbers van Chrissie Hynde en de Pretenders en “The World is not Enough”, een James Bond-film met Pierce Brosnan als 007, zijn maar enkele voorbeelden van wat hier is opgenomen. De noordelijke uitgang van het park is afgesloten wegens de zware regenval van de laatste weken, zodat we de hele toer rond moeten rijden. We rijden door naar Olite en nemen plaats op de grote CP aan de rand van de oude stad. We staan naast de drukke toegangsweg naar de stad, maar de avond begint te vallen en het verkeer wordt rustiger. We gaan slapen en denken aan morgen want morgen wordt een trip down memory lane. Dinsdag 26 september 2017 We staan vroeg op en ik loop vlug de stad in om brood. Om amper 9 uur kunnen we al vertrekken. We rijden langs Jaca waar we vier jaar geleden een prachtige vakantie hebben doorgebracht in een vakantiehuis geleid door een hele lieve dame en haar mama. Zij raadde ons aan tapa’s te gaan eten bij Tasca de Ana. Wat een ontdekking ! We hebben zowat het hele gamma uitgeprobeerd op de twee weken vakantie. Uit de Facebookpagina van het restaurant blijkt dat ze in verlof zijn, dus stoppen heeft geen zin. We bekijken de CP eens en lijkt ons niet slecht. Goed voor een volgende keer ! We gaan wel boodschappen doen in de Eroski. Wat ? De Eroski is een Carrefour geworden. Ik laat mij verleiden tot het kopen van twee Wagyu hamburgers, met een tomatensalade gaat dit smaken. We rijden via Sabiniañigo naar Benasque. Wat een mooie rit ! Na een korte wandeling door het dorpje Benasque, volgen we de vallei tot bijna op het eindpunt. Eigenlijk zitten we zonder water voor de afwas. Koffie maken we met flessenwater. Aan het waterval vul ik de lege 8 liter fles een paar keer om onze watervoorraad voor een paar dagen aan te vullen. Er staan nog enkele campers van het mooie weer te genieten, maar de avond begint te vallen en de één na de ander vertrekt. Het moet zalig zijn hier te kunnen blijven overnachten, maar we staan hier in een natuurpark, Parque Natural de Benasque, en in heel Spanje is het ten strengste verboden te overnachten in de natuurparken. We zakken af naar Cerler. Na een stevige klim komen we aan in een bergdorpje dat het voornamelijk moet hebben van de wintersport. Alles is zo goed als verlaten. De grote CP ligt er wat vuil bij, maar het uitzicht is onbetaalbaar. We staan hier alleen, wij en de bergen om ons heen. De Wagyu burgers laten zich smaken. Woensdag 27 september 2017 Als we opstaan en we kijken naar de zonsopgang, moeten we spontaan denken aan de French Song van Lucille Star : https://www.youtube.com/watch?v=O71j4WeGczQ We vertrekken weer vroeg. Het is pas 9 uur. Er wacht ons weer een prachtrit door de Pyreneeën, richting Andorra. Ik maak al plannen om te shoppen in Andorra : olijfolie, wijn, drankjes voor cocktails… Net voor het binnenrijden leg ik vlug mijn mobiele data uit, want 14€ per Mb is toch een beetje te veel van het goede. We rijden Andorra La Vella binnen en willen hier onmiddellijk weer weg. Wat een drukte ! De ene supermarkt na de andere, bandencentrales overal waar je kijkt, verkeer dat langs je heen raast, dat zijn we na de rustige Spaanse wegen niet meer gewoon. We rijden naar Grau Roig, een CP op 2110 meter hoogte. En we vonden Cerler met zijn 1600 meter al hoog. Ook deze plaats is wintersportgericht en de werken om de pistes en liften klaar te maken zijn volop bezig. Er is een restaurant, met een zeer mooi terras. Maar na een dikke twintig minuten zitten we er nog. We horen muziek, de deuren staan open en er brandt licht. Ik heb al een paar keer “Bonjour” geroepen, maar niemand komt af. Dan zijn me waar weer weg, maar niet zonder eerst eens naar het toilet te gaan, van de nood een deugd maken, heet dat dan. Zoals ons al eerder overkomen is, maakt de grote hoogte ons slaperig en we gaan weeral eens met de kippen op stok. De nacht is pikdonker en je hoort hier niets. Slapen op grote hoogtes, het heeft iets. Donderdag 28 september 2018 Nog een aspect van de hoogtes, bitter koud, 9° in de camper, 3° er buiten. Maar de mooie zonsopgang stopt het bibberen en we kunnen weer zingen…. We rijden de Col over en stoppen in Pas de la Casa. We tanken er aan 0,93 € de liter en ik koop wat fruit aan een stalletje. We rijden Frankrijk binnen, maar niet zonder eerste gecontroleerd te worden aan de grens. Lautrec is ons volgende bestemming. In onze gîtetijd hebben we hier eens een duiventil, omgebouwd tot vakantiehuis gehuurd, en we willen het dorpje wel eens terug zien. Daarbij ik wil een tres of drie look kopen. De look van Lautrec, ook wel “L’ail rose de Lautrec” is een IGP (Indication Geografique Protégé) en heeft hierbij ook het Label Rouge gekregen. 88 gemeenten rond Lautrec mogen dit label gebruiken bij het kweken van hun look. Hij is inderdaad roze, maar hij is zachter dan de paarse look die we in de Provence vinden. Lautrec was ook ooit de thuisbasis van de familie Toulouse-Lautrec. Inderdaad, de voorouders van Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901), wat hem dus een tijdgenoot maakte van Van Gogh, Degas, Renoir, en Seurat. Hij werd vooral bekend van zijn schilderijen van dansende dames in de Moulin Rouge en de Folies Bergères te Parijs. Door zijn ongelukkige jeugd, hij leed aan pyknodysostose, een aandoening van het beendergestel, waarschijnlijk veroorzaakt door inteelt in zijn familie. Als hij op korte tijd beide dijbenen breekt, groeien deze niet meer verder. Zijn vader, die er nog middeleeuwse ideeën op nahoudt inzake het adeldom, schaamt zich in hem, wat zijn karakter vormt. Pas als hij naar Parijs trekt en daar in de buurt rond Montmartre vertoeft, rond andere verschoppelingen zoals hij, begint hij te leven en te schilderen. Hij zal pas op het einde van zijn leven naar zijn ouderlijk huis te Malromé terugkeren om daar te sterven. Het dorpje Lautrec heeft trouwens een hele mooie CP, plaatsen met zon en schaduw, met picknickbanken. Naar het dorp is het flinke klim, maar het is de moeite waard. In het centrum is er een gezellige bruine kroeg met een binnentuin, dat wisten we nog, dus we gaan een wijntje drinken en gaan meteen look kopen. Vrijdag 29 september 2017 We zijn weer vroeg op en de zin in croissants is groot. Dus terwijl Baasje Basiel uitlaat en daarna voor de koffie zorgt, begin ik aan de klim naar de bakker. Het is pas halfnegen als we vertrekken. We passeren twee toeristische trekpleisters die ik wil aandoen : St. Cirq Lapopie en Rocamadour. Het is mooi, maar toeristisch compleet uitgemolken. Terrasjes, restaurants, souvenirwinkeltjes…. Een beetje te veel van het goede eigenlijk. De parking (overnachten verboden) in St. Cirq kost zomaar eventjes 10€ en we betalen ook een aantal euro’s voor de lift in Rocamadour. In het terugkeren nemen we beentjes om ons naar boven te dragen. De nacht brengen we door in Lanteuil, de CP is niet veel soeps, maar er is een kraaknette wc aan de Mairie. Zaterdag 30 september 2017 We rijden door een heerlijk stuk Frankrijk richting huis, door het departement de Creuse. Een hele mooie, toeristisch onontgonnen streek nog. De tante en oom van onze toekomstige schoondochter wonen er en we gaan hen een bezoekje brengen. Ze proberen ons zwaar aan de trap te binden, maar het lukt hen niet. Na een koffie en de belofte dat we bij een volgend bezoek op hun oprit blijven slapen, zetten we onze weg verder. We rijden verder richting huis en brengen de nacht door in St. Bonnet Tronçais. Een mooie CP op een grasplein niet ver van een meer omringd door een bos. Aan de rand van het meer staat een ecologische WC. Fantastisch ! Zeer proper en niets van geur. Al toen we hier naartoe reden, zagen we mensen met zakken uit de bossen komen. Vol met paddenstoelen. Ook als we een wandeling in het bos maken, zien we mensen paddenstoelen trekken. Ik spreek een echtpaar aan en ze tonen ons hun buit. Het water komt mij in de mond, prachtige exemplaren eekhoorntjesbrood en kastanjeboleten. Ik grabbel vlug een plastic zak uit mijn handtas en we gaan op jacht. In de camper met olijfolie, een beetje spek, een uitje met wat frans brood, meer moet dat echt niet zijn. Zondag 1 oktober 2017 Na een tussenstop in onze eigen Ardennen, rijden we naar huis, weer vol plannen voor een volgende trip. |
|